Skip to main content
Top

2010 | OriginalPaper | Hoofdstuk

17 Leukemie

Auteur : Prof. dr. G.J. Ossenkoppele

Gepubliceerd in: Het oncologie formularium

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

  • Differentiatie tussen acute en chronische leukemie is belangrijk voor therapie en prognose.
  • Acute leukemie is vooral een uitrijpingsstoornis, terwijl chronische leukemie een verstoring van de proliferatie betreft.
  • Acute leukemie kenmerkt zich door beenmerginsufficiëntie.
  • De prognose van acute leukemie is sterk verbeterd, vooral voor jongere patiënten (40-50% genezing) en bij bepaalde cytogenetische afwijkingen.
  • Stamceltransplantatie verbetert de prognose van zowel acute myeloïde als lymfatische leukemie.
  • Ook oudere AML-patiënten moeten in principe chemotherapeutisch behandeld worden teneinde een kans op genezing te bewerkstelligen.
  • Chronische leukemie wordt vaak bij toeval ontdekt.
  • Imatinib (Glivec) heeft een revolutie in de behandeling en prognose van CML veroorzaak.
  • In het Glivec-tijdperk worden nauwelijks nog allogene stamceltransplantaties voor CML toegepast.
  • Resistentie komt voor tegen Glivec; tweedegeneratie kinaseremmers (nilotinib, dasatinib) zijn dan vaak effectief.
  • CLL is de meest voorkomende vorm van leukemie.
  • Een wait-and-see-beleid is zeker voor de wat oudere patiënt met CLL nog steeds gerechtvaardigd.
Metagegevens
Titel
17 Leukemie
Auteur
Prof. dr. G.J. Ossenkoppele
Copyright
2010
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-8682-6_17