Toen ik voor het eerst de openingsmaten hoorde van de vierde symfonie van Tchaikovsky was ik te jong omiets te begrijpen van een gedwongen huwelijk, onderdrukte homoseksualiteit en vroegkinderlijke traumatisering. Toch hoorde ik dat de componist leed. De trompetten deden pijn aan mijn oren en het thema klonk als een mengeling van verlangen en rouw. Jaren later las ik een biografie over deze gekwelde man en begreep ik beter wat ik daarvoor al wel voelde. Kunst is een uiting van gevoel, heeft altijd een zekere ambiguïteit en valt dus te interpreteren. Daarom is de muziek van Tchaikovsky kunst en die van Jan Smit niet. Niemand zal zich afvragen wat Jan Smit ons probeert duidelijk te maken. Als hij iets wil zeggen, dan zingt hij dat letterlijk: ‘Een glimlach van jou alleen dat houdt me wel op de been.’ Duidelijk! …