Samenvatting
De bloeddruk in het lichaam ontstaat doordat het bloedvolume in de circulatie dat het hart rondpompt een weerstand ondervindt. Deze weerstand wordt opgebouwd door de vele kleine slagaders in het lichaam, de zogeheten weerstandsvaten. Wanneer de weerstandsvaten samentrekken (contraheren), wordt de perifere weerstand en dus de bloeddruk hoger; als zij zich ontspannen (dilateren), worden de perifere weerstand en de bloeddruk lager, vergelijkbaar met het dichtknijpen en loslaten van een tuinslang. Het samentrekken en verwijden van de weerstandsvaten is een uitstekend mechanisme om kortetermijnveranderingen in de bloeddruk teweeg te brengen. Zo treedt bijvoorbeeld bij opstaan een contractie op van de weerstandsvaten om de bloeddruk constant te houden. Ook kunnen veranderingen in de bloeddruk worden teweeggebracht door veranderingen in het circulerend volume. Het regelen van het circulerende bloedvolume gebeurt door de nieren. Als via de urine meer water en zout worden uitgescheiden dan via het maag-darmkanaal wordt opgenomen en de contractietoestand van de weerstandsvaten niet verandert, daalt de bloeddruk. Het regelen van de hoeveelheid water en zout in het lichaam is vooral geschikt om de bloeddruk op langere termijn te reguleren. Beide mechanismen, het samentrekken van de vaten en het vasthouden van water en zout door de nieren, zijn van vitaal belang om de bloeddruk op een bepaald niveau te handhaven, waardoor een continu aanbod van zuurstof en voedingsstoffen aan de weefsels mogelijk wordt gemaakt. Onder extreme omstandigheden, zoals uitdroging of bloedverlies, wordt door contractie van de weerstandsvaten en het vasthouden van water en zout de bloeddruk zo lang mogelijk op peil gehouden. Retentie van water en zout in combinatie met een hoge perifere vaatweerstand lijdt tot een verhoging van de bloeddruk. Om het proces van bloeddruk en volumeregulatie beter te kunnen begrijpen, zal hierna worden besproken hoe de weerstandsvaten en de nieren worden aangestuurd bij het regelen van de bloeddruk en het bloedvolume.