Inleiding
Geertje wist dat haar vader een opvliegend karakter had. Toen ze jonger was, kon ze hem met een knuffel of een verontschuldiging meestal nog wel tot bedaren brengen. Maar na de dood van Geertjes moeder werd het steeds moeilijker. Naarmate haar vader meer ging drinken werd hij ook driftiger. Geertjes knuffels en smeekbedes hielpen niet meer. De situatie bereikte een dieptepunt toen haar vader tijdens een ruzie met zijn vuist op tafel sloeg en haar bedreigde. Later duwde hij haar zelfs een keer hardhandig tegen de muur terwijl hij woest de kamer uitstampte. Dat was de eerste keer dat Geertje echt bang voor haar vader was geweest. Ze wist dat ze in de eerste plaats iets moest doen aan het feit dat hij zo dreigend kon zijn en pas daarna kon beginnen aan een verder herstel van hun relatie.