Mevrouw Oberink maakt zich zorgen over de mogelijke impact van Socratisch motiveren. Zij signaleert met name de mogelijkheid dat hulpverleners zichzelf met deze methode gemakkelijk buiten schot kunnen zetten (de behandeling lukt niet en dat komt niet door mij, maar door de patiënt). Verder wijst ze er nadrukkelijk op dat het werkplezier ook op andere manieren dan met Socratisch motiveren kan worden vergroot. Bijvoorbeeld door inter- en supervisie, twee belangrijke instrumenten waarop, zoals mevrouw Oberink signaleert, veel hulpverleners onvoldoende hebben leren spelen. …