Samenvatting
Voor handoperaties gelden algemene richtlijnen, zoals positionering met de hand op een armtafel, gebruik van bloedleegte, circulair afdekken en verbinden met een drukverband of immobiliserende spalk. Bij operaties aan de hand staat functiebehoud op de eerste plaats. In geval van een handtrauma kunnen de volgende structuren zowel afzonderlijk als in samenhang beschadigd zijn: huid en subcutis, vaten, pezen, zenuwen, botjes en gewrichten. Bij een peesdoorsnijding voert men een primair peesherstel (tenorafie) uit, bij een zenuw een neurorafie en bij vaatletsel anastomosen. Voor de laatste twee operaties gebruikt men de microscoop. Bij fracturen zijn er verschillende mogelijkheden tot fixatie. Bij de ziekte van Dupuytren worden een fasciëctomie en verruiming van de huid uitgevoerd. Heeft een patiënt vergevorderde reumatoïde artritis in het MCP-gewricht, dan kan het gewricht worden vervangen (artroplastiek). Als het os trapezium wordt verwijderd bij CMC-I-artrose, dan spreekt men van een trapeziëctomie. Uitgebreide kennis van de anatomie is in de handchirurgie bijzonder belangrijk.