Samenvatting
Als Erik zes jaar is, heeft hij het moeilijk, zowel thuis als op school. Hij begrijpt niet wat anderen van hem verwachten en kan zonder duidelijke aanleiding plotseling boos of angstig worden. In eerste instantie denken de ouders dat het een opvoedingskwestie is. De leerkracht van groep 3 raadt hun aan met de huisarts te gaan praten, en deze verwijst Erik door naar de ggz. Er wordt een diagnose gesteld – eerst ADHD, later een stoornis in het autistisch spectrum. Erik is geïnteresseerd in bètavakken en wil graag naar het Technasium. Kunnen samenwerken is daarvoor belangrijk, en dat moet Erik dus leren. Dat is gelukt. Erik is ten tijde van het interview achttien jaar en studeert wis- en natuurkunde. Hij leidt een normaal studentenleven, waarin naast zijn studie zijn vrienden een belangrijke plaats innemen.