2010 | OriginalPaper | Hoofdstuk
3 Casus 11 Een patiënte met CVA en slikproblemen
Auteurs : Drs. J. M. Lensink, Prof. dr. R. T. C. M. Koopmans, Dr. J. M. Bossers
Gepubliceerd in: Palliatieve zorg in de dagelijkse praktijk
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Kernpunten
-
Na een CVA kunnen in een aantal gevallen complicaties en restverschijnselen leiden tot een terminale fase, waarin een palliatief beleid gevoerd wordt.
-
Slikstoornissen vragen om een goede analyse van de mogelijke oorzaken en een zorgvuldig afgewogen beleid.
-
Het besluit om al of niet kunstmatig vocht en/of voeding toe te dienen, dient zorgvuldig genomen te worden in overleg met de patiënt (als dat mogelijk is) en met de betrokken naasten.
-
Goede informatie aan de naasten over de gevolgen van een dergelijk besluit kan de verwerking van het verlies vergemakkelijken.
-
De wilsbekwaamheid van een patiënt dient per situatie beoordeeld te worden.
-
In geval van wilsonbekwaamheid worden besluiten genomen in overleg met een vertegenwoordiger en/of via de methode van shared decision making.