Skip to main content
Top

2006 | OriginalPaper | Hoofdstuk

Dementie

Auteurs : Prof.dr. C. Jonker, Mevrouw dr. R. M. Dröes

Gepubliceerd in: Psychologie en geneeskunde.

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Als kind leed de heer Van Baalen (72) aan overgewicht. Hij werd daar op school vaak mee gepest en had daardoor weinig vriendjes. Hij trok zich terug achter de boeken en luisterde al jong naar klassieke muziek. De dochter van de heer Van Baalen beschrijft haar vader als een humorvolle, lieve en bescheiden man die vroeger erg leed onder de verwachtingen die zijn vader van hem had. Deze was huisarts en ging ervan uit dat zijn enige zoon hem in de praktijk zou opvolgen. Haar vader voelde daar niets voor en vertrok na de HBS naar Amsterdam om daar Nederlands te studeren en grafische vormgeving. Op 22-jarige leeftijd kreeg hij suikerziekte. Hij trouwde, maar dit huwelijk hield geen stand. Zijn tweede vrouw overleed, na twintig jaar huwelijk, aan een hersentumor. Hij had haar langdurig verzorgd. Op latere leeftijd had haar vader niet veel sociale contacten, maar in gezelschap amuseerde hij iedereen met zijn verhalen. Hij was een belezen man.

Na het overlijden van zijn echtgenote in 1990 viel het zijn dochter op dat hij vergeetachtig werd en zichzelf verwaarloosde. Teleurgesteld over de medische behandeling van zijn vrouw wees hij zelf iedere hulp af. Toen echter bleek dat hij slordig was met het zichzelf toedienen van insuline werd met de huisarts afgesproken de wijkverpleging in te schakelen. Zijn dochter kookte vaak voor hem omdat hij anders niet at. Als ze hem hierover aansprak zei hij dat hij geen honger had en bagatelliseerde het probleem. Langzaamaan verergerde de situatie. Toen zij na een weekje vakantie terugkwam vond zij haar vader in een totaal verwaarloosde toestand. Met spoed werd hij opgenomen op de neuropsychiatrische afdeling van een ziekenhuis. Daar werd hij gediagnosticeerd als een verzorgingsbehoevende, dementerende man met een gemengde Alzheimer-/vasculaire dementie. Hij bleek zich recente gebeurtenissen niet goed meer te kunnen herinneren, had lichte oriëntatiestoornissen en soms moeite met het formuleren van antwoorden op gestelde vragen. Verder was hij somber gestemd. Mede gezien zijn sociale situatie en lichamelijke conditie werd de heer Van Baalen overgeplaatst naar een verpleeghuis.

In het verpleeghuis, waar hij inmiddels drie maanden verblijft, is zijn stemming niet opgeklaard. Hij is kritisch tegeover zijn omgeving. In de avond valt hij wel eens uit naar het personeel en werkt hij niet mee als ze hem naar bed willen brengen. Overdag is hij passiever geworden. Zo vroeg hij vlak na de opname nog wel naar de krant, maar nu begint hij er niet meer over. Hij eet ook trager en heeft geen contacten met medebewoners op de afdeling. Wel doet hij actief mee met de gespreksgroep en de psychomotorische therapie, hoewel hij bij terugkeer op de afdeling altijd negatief is over de activiteiten. Hij lijkt zich te schamen voor het feit dat hij met de groep heeft meegedaan en distantieert zich er na afloop als het ware van. In het multidisciplinair afdelingsoverleg wordt besproken hoe het de heer Van Baalen is vergaan sinds de opname in het verpleeghuis en worden afspraken gemaakt over de door het team te volgen psychosociale behandelingsstrategie en de te kiezen psychosociale benadering.

Metagegevens
Titel
Dementie
Auteurs
Prof.dr. C. Jonker
Mevrouw dr. R. M. Dröes
Copyright
2006
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-9254-4_21