Samenvatting
Het is een misverstand te denken dat bij de neurorevalidatie de gekozen therapie beslissend is voor het gehaalde herstel. Sommige patiënten zijn bijvoorbeeld van zichzelf al heel gemotiveerd, oefenen veel, hebben geduld en doorzettingsvermogen en bereiken veel. Bij anderen is dat wellicht minder positief: sommige zitten bij de pakken neer of leven in een eentonige omgeving met een onwillige partner.
Bij het effect van een ‘therapie’ speelt de therapeutische situatie als geheel een rol. In dit hoofdstuk bespreken we de vier componenten van de therapeutische situatie:
1.
de patiënt en zijn directe omgeving,
2.
de therapie respectievelijk oefeningen en de plaats daarvan binnen de totaalbehandeling,
3.
de therapeut en zijn team,
Natuurlijk zijn patiëntkenmerken essentieel: is de patiënt goed wakker, heeft hij inzicht in zijn probleem? Wat voor oefeningen worden gedaan? Zijn deze wel adequaat met betrekking tot het te bereiken doel? Wat is de invloed van gebruikte medicijnen? Ervaring leert dat de persoon van de therapeut heel belangrijk kan zijn: Is er een vertrouwensrelatie? Klikt het? Straalt de therapeut een positieve boodschap uit? Is de therapeut in staat een goede uitleg te geven en zo een positieve instelling en verwachting bij de patiënt te creëren? Ten slotte kan de omgeving een sterke invloed hebben. Moet de patiënt troosteloos trappen op een hometrainer in een souterrain zonder daglicht? Of wordt de ‘looptraining’ in de duinen gedaan en mag het hondje mee?