01-10-2012 | Klinische les
De rol van de 18-FDG PET-scan bij de diagnose dementie
Gepubliceerd in: Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie | Uitgave 5/2012
Log in om toegang te krijgenSamenvatting
De CBO-richtlijn dementie uit 2005 acht de Positron Emissie Tomografie (PET) -scan niet geschikt als eerste keus voor beeldvorming met het oog op de extra belasting voor de patiënt, de beperkte beschikbaarheid van het onderzoek en het feit dat hiermee chirurgisch behandelbare oorzaken niet zijn uit te sluiten. Differentiële diagnose tussen Ziekte van Alzheimer (ZvA) en andere oorzaken van dementie is belangrijk omdat het natuurlijke beloop en de behandeling verschillen. Wij presenteren drie patiënten van 62, 68 en 71 jaar die verwezen werden naar de geheugenpolikliniek vanwege de verdenking van een dementiesyndroom. Na afronding van de gebruikelijke analyse inclusief MRI van het cerebrum bleef de etiologie van de dementie bij deze patiënten onduidelijk. Bij deze patiënten werd de analyse uitgebreid met een 18 FDG PET-scan van de hersenen, waarna de etiologie van de dementie kon worden vastgesteld. In geval van ontbreken van cerebrale atrofie bij patiënten met een hoge klinische verdenking op ZvA en Frontotemporaaldementie (FTD) heeft onderzoek met 18 FDG PET-scan een toegevoegde waarde. Ons inziens heeft de 18 FDG PET-scan van de hersenen in de geheugenpoliklinieken een plaats in de analyse van een dementiesyndroom met onduidelijke etiologie.