Skip to main content
Top

2006 | Boek

De psychologie van arbeid en gezondheid

Redacteuren: Prof. dr. Wilmar Schaufeli, dr. Arnold Bakker

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

In onze moderne tijd is arbeid niet langer een fysieke, maar vooral een emotionele en mentale inspanning. Hierdoor is het aantal werkgerelateerde psychische klachten sterk toegenomen. Tegelijkertijd is er steeds meer aandacht voor een positieve gezondheidsbenadering: bedrijven streven naar vitale en bevlogen medewerkers.De eerste, zeer succesvolle editie van dit boek verscheen in 2003. Sindsdien heeft de ontwikkeling op het gebied van de psychologie van de arbeid en gezondheid echter niet stilgestaan. Vandaar deze geheel herziene editie die tevens inspeelt op een belangrijke wetswijziging, namelijk de invoering in 2006 van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Onder deze nieuwe wet wordt bij de beoordeling van arbeidsongeschiktheid niet alleen gekeken naar de beperkingen van werknemers, maar vooral naar hun mogelijkheden. Daarnaast zijn werkgevers verplicht om bij volledige arbeidsongeschiktheid gedurende twee jaar het loon door te betalen. Ze zijn er dus bij gebaat om hun werknemers aan het werk te houden en zullen derhalve vaker dan voorheen een beroep doen op kennis van arbeid en gezondheid.

Inhoudsopgave

Voorwerk
1. De psychologie van arbeid en gezondheid
De arbeid- en gezondheidspsychologie (A&G-psychologie) is een van de jongste en meest dynamische loten aan de stam van de psychologie. Het is een samensmelting van de klinische psychologie, de gezondheidspsychologie en de A&G-psychologie, die zich van origine bezighoudt met het disfunctioneren van mensen in arbeidsorganisaties. Daarnaast staan tegenwoordig ook het vergroten van de effectiviteit, het bevorderen van gezondheid en welzijn en het verhogen van de motivatie in de belangstelling, met andere woorden, het verbeteren van het functioneren van werknemers.
Wilmar Schaufeli

Theorie

Voorwerk
2. Psychosociale werkstressmodellen
Werknemers in geïndustrialiseerde landen kregen de afgelopen jaren in toenemende mate te makenmet veranderingen in en rondomde arbeid. Zo is er sprake van een intensivering van de arbeid, zich uitend in een hoge werkdruk. En van een verschuiving van fysieke belasting naar mentale en emotionele belasting, onder andere ten gevolge van een toename van het aantal werknemers dat in de dienstensector werkzaam is. Voorts is er een bijna continu proces van organisatieverandering gaande en worden er voortdurend nieuwe productie- en managementconcepten ingevoerd. Ten slotte wordt het psychologisch contract – dat wil zeggen, de verwachting die werknemers koesteren over een billijke verhouding tussen hun inspanningen ten behoeve van de organisatie en de materiële en immateriële beloning die daartegenover staat – in toenemende mate aangetast.
Jan de Jonge, Pascale Le Blanc, Wilmar Schaufeli
3. Arbeid en mentale inspanning
In de arbeid gaat het erom dat mensen hun handelingen effectief en efficiënt uitvoeren. Handelingen zijn effectief wanneer de beoogde prestatie daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Of zij efficiënt zijn, hangt af van de verhouding tussen het niveau van de prestatie en de inspanningen die nodig zijn om deze prestatie te leveren. In dit hoofdstuk gaat het over psychofysiologische aspecten van zulke inspanningen en over de betekenis daarvan voor het welbevinden en de gezondheid van de werkende mens. Wij beperken ons hier tot mentale inspanning. Lichamelijke inspanning – hoe belangrijk ook in de arbeid – zal voornamelijk onbesproken blijven.
Theo Meijman, Fred Zijlstra
4. De psychofysiologie van werkstress
Aangezien mensen een belangrijk deel van hun leven op hun werk doorbrengen, is het van groot belang om de oorzaken en gevolgen van werkstress in kaart te brengen. Dit is niet alleen omdat stress nu eenmaal onaangenaam is, maar ook omdat langdurige werkstress de gezondheid kan beïnvloeden. We moeten dan niet alleen denken aan effecten op de psychische gezondheid (bijv. overspannenheid en burnout) maar ook aan effecten op de lichamelijke gezondheid.
Lorenz van Doornen

Assessment

Voorwerk
5. Individueel assessment
De laatste decennia hebben zich grote wijzigingen binnen arbeidsorganisaties voltrokken, met ingrijpende consequenties voor de eisen die aan werknemers worden gesteld. De moderne arbeidsorganisatie heeft een efficiënt werkende, zelfverzekerde en flexibele werknemer nodig (Frese, 1997). De verschuivingen die de laatste tientallen jaren zijn opgetreden in de aard van gezondheidsklachten van werknemers, en daarmee in de oorzaken van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid, lijken er echter op te wijzen dat niet elke werknemer deze kwaliteiten in voldoende mate bezit. Of moet men stellen dat de eisen die door de moderne arbeidsorganisatie aan werknemers worden gesteld te hoog zijn? Hoe komt het dat van werknemers met vergelijkbare functies de een overspannen raakt en de ander elke ochtend fris en vrolijk naar het werk gaat? Hoe kan een organisatie erachter komen dat er te hoge eisen worden gesteld en werknemers in de gevarenzone komen?
Arne Evers
6. Assessment op organisatieniveau
Assessment van risico's in de arbeid is een verplichting die iedere organisatie wettelijk heeft. In artikel 5 van de Arbowet staat immers dat werkgevers bij het voeren van arbobeleid, in een risico-inventarisatie en -evaluatie (RIE) schriftelijk de gevaren, risico's en risicobeperkende maatregelen dienen vast te leggen (zie ook hfst. 24). Deze informatie is nodig als basis voor een doeltreffend arbeidsomstandighedenbeleid. Verder bepaalt de Arbowet in artikel 3 dat de werkgever een zo goed mogelijk arbeidsomstandighedenbeleid moet voeren. Meer specifiek wordt bedoeld dat de werkgever de arbeid zodanig moet vormgeven, dat er geen nadelige invloed van uitgaat op de veiligheid en gezondheid (kortweg V&G) van werknemers, en wel als volgt:
  • V&G-risico's dienen in de eerste plaats voorkomen en beperkt te worden, en moeten bij de bron worden aangepakt;
  • werkgevers dienen de inrichting van arbeidsplaatsen, de werkmethoden en de bij de arbeid gebruikte arbeidsmiddelen alsmede de arbeidsinhoud zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd, aan te passen aan de eigenschappen van de werknemer;
  • ongevarieerde – zich in een kort tijdsbestek herhalende – arbeid, en arbeid waarbij het tempo op een zodanige wijze wordt beheerst dat de werknemer gehinderd wordt het tempo van de arbeid zelf te be ïnvloeden, moeten zoveel als redelijkerwijze kan worden gevergd, worden vermeden.
Peter Janssen, Jan de Jonge, Marc van Veldhoven

Interventie

Voorwerk
7. Counseling en coaching
Individuele interventiemethoden zoals counseling en coaching nemen een belangrijke plaats in binnen de A&G-psychologie. Het gaat daarbij om interventies bij problemen die zich in de werksituatie voordoen of die ontstaan zijn door de werksituatie. Daarnaast gaat het bij counseling en coaching om het bevorderen van de gezondheid en het welbevinden van individuele werknemers, en om het verbeteren van hun functioneren op het werk. Zowel bij counseling als bij coaching is er sprake van een persoonlijke relatie, waarbij de counselor of coach de rol van adviseur speelt.
Rendel de Jong
8. Arbeidsreïntegratie en arbeidsrehabilitatie
Arbeidsintegratie en arbeidsreïntegratie lijken nieuwe begrippen in Nederland. Nationale commissies, staatssecretarissen en beleidsmakers beschouwen reïntegratie als hét moderne middel om het aantal arbeidsongeschikten te beperken. Alleen al tussen 1995 en 2006 zijn er in Nederland ten minste tweeduizend bedrijven opgericht die als doel hebben de arbeidsintegratie en arbeidsreïntegratie te bevorderen van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Systematisch onderzoek, wetenschappelijke kennis en praktijkervaring met betrekking tot de arbeidsintegratie en arbeidsreïntegratie bestaan buiten Nederland echter al sinds lange tijd onder de naam ‘vocational rehabilitation’.
Frans Nijhuis, Brigitte van Lierop
9. Werk- en organisatiegerichte interventies
Het doel van dit hoofdstuk is een overzicht te bieden van preventieve maatregelen en interventies binnen arbeidsorganisaties die tot doel hebben de arbeidsmotivatie, het welbevinden en de gezondheid te verhogen en werkstress te verminderen. Hoewel werknemergerichte maatregelen niet onbesproken blijven (voor een bespreking zie hfst. 7 en 8), gaat het in dit hoofdstuk om werkgerichte maatregelen, en wel in het bijzonder om maatregelen met betrekking tot de inhoud en organisatie van het werk. Dit domein – de arbeidsinhoud inclusief de functionele en sociale contacten – wordt in de literatuur ook wel aangeduid als de psychosociale werkomgeving. Zowel aan de theoretische fundering als aan de praktische implementatie van dergelijke maatregelen wordt hier aandacht besteed.
Michiel Kompier

Onderzoek

Voorwerk
10. Onderzoek binnen de psychologie van arbeid en gezondheid
De afgelopen decennia zijn er talloze studies verricht naar de relatie tussen arbeid en gezondheid. Hoewel dit onderzoek belangrijke inzichten heeft opgeleverd, kleven aan veel studies methodische problemen die de betrouwbaarheid en validiteit van de conclusies bedreigen. Zo is het bijvoorbeeld onmogelijk om uitspraken te doen over causaliteit op basis van cross-sectioneel onderzoek, en worden experimentele studies soms gekenmerkt door een gebrekkige generaliseerbaarheid naar het werkelijke arbeidsleven. In dit hoofdstuk wordt daarom aandacht besteed aan belangrijke overwegingen bij onderzoek op het gebied van de A&G-psychologie.
Arnold Bakker, Toon Taris, Jan de Jonge
11. Interventieonderzoek in organisaties
De afgelopen decennia is er een aanzienlijke hoeveelheid onderzoek verricht naar determinanten van gezondheid en welbevinden op het werk. Pas recentelijk wordt door onderzoekers en ‘praktijkmensen’ getracht de inzichten uit dit type onderzoek te vertalen in werkgerelateerde preventie- en interventieprogramma's. Er zijn allerlei typen interventies mogelijk om de gezondheid en het welbevinden van mensen in organisaties te verbeteren of ten minste op een gezond peil te houden.
Herman Steensma, Pascale Le Blanc, Denise de Ridder

Capita Selecta

Voorwerk
12. De epidemiologie van werkgerelateerde psychische aandoeningen en klachten
In dit hoofdstuk staan psychische aandoeningen en klachten centraal die ontstaan door of tijdens het werk, of die worden verergerd door het werk. Deze aandoeningen en klachten worden in dit hoofdstuk op een specifieke wijze belicht: vanuit de epidemiologie. Epidemiologie kan worden omschreven als de (medische) statistiek van de grote aantallen. Zij beschrijft het vóórkomen en de verspreiding van, en de ontwikkeling in (epidemische) ziekten. Naast beschrijvend kan de epidemiologie ook toetsend zijn.
Irene Houtman, Jan de Jonge, Peter Smulders
13. Emotionele arbeid
Het onderwerp emotionele arbeid heeft de afgelopen jaren groeiende aandacht gekregen van onderzoekers, als een potentieel belangrijke bron van stress en burnout. In 1983 legde de Amerikaanse sociologe Arlie Hochschild in haar boek The managed heart de basis voor deze onderzoekstraditie. In een kwalitatieve studie onder stewardessen liet zij zien dat het actief managen en veranderen van emoties een belangrijk onderdeel is van het werk van cabinepersoneel en kan leiden tot burnout. Emotionele arbeid verwijst naar de inspanning die mensen leveren om binnen het werk in het contact met klanten*de gepaste of vereiste emotionele expressie te tonen. Meer specifiek definiëren Erickson enWharton (1997) emotionele arbeid als ‘de mate waarin het uiten en onderdrukken van emoties wordt gezien als vereist onderdeel van de functie-uitoefening’.
Ellen Heuven
14. De balans tussen werk en privé
Werk speelt een centrale rol in het leven van veel mensen. Steeds meer mensen vinden het echter ook belangrijk om voldoende tijd te hebben voor de zorg voor elkaar en anderen, en ook het hebben van vrije tijd is voor velen een groot goed. Het vinden van een juiste balans tussen werk en privé is dan ook voor veel mensen een lastige zaak. De invloed die werk op de privésituatie kan hebben, wordt veelal aangeduid met de term werk-thuisinterferentie (WTI). Zo is er bijvoorbeeld sprake van werk-thuisinterferentie als werknemers voortdurend thuis piekeren over hun werk of als iemand te veel overuren maakt, waardoor hij onvoldoende toekomt aan taken thuis.
Maria Peeters, Phil Heiligers
15. Persoonlijkheid, werkstress en gezondheid
Persoonlijkheid speelt een belangrijke rol in de relatie tussen werkomstandigheden en de gezondheid van werknemers. Denk maar eens aan de typische persoon die in elke nieuwe baan in conflict raakt met zijn of haar baas of collega's. Of aan een collega die bij de minste tegenslag uit het veld geslagen is en zich in moeilijke situaties vaak ziek meldt. Welke eigenschappen maken mensen nu extra kwetsbaar voor stressvolle situaties op het werk? En wat is de relatie tussen deze eigenschappen en de fysieke en mentale gezondheid van werknemers?
Karen van der Zee
16. Technologie, gezondheid en welbevinden
Technologische ontwikkelingen spelen van oudsher een belangrijke rol bij de vormgeving van arbeid en organisatie. Technologie is een abstract begrip dat verwijst naar de grote verscheidenheid aan hulpmiddelen en technieken die mensen gebruiken bij hun activiteiten. Hieronder vallen vanzelfsprekend ook computers. Computers hebben velerlei voordelen doordat ze het mogelijk maken dat informatie efficiënter kan worden beheerd, complexe systemen en processen beter kunnen worden gecontroleerd en bestuurd, en ze elektronische communicatie en kantoorautomatisering mogelijk maken. Daarnaast leveren computers ook nieuwe methoden voor organisatie van werk en mogelijkheden tot samenwerken, waarbij afstand en tijdsverschil geen belemmerende factoren meer zijn, zoals bij virtuele groepen en callcenters.
Fred Zijlstra
17. Burnout en bevlogenheid
Met de term burnout wordt, in essentie, een psychische uitputtingstoestand aangeduid; in het Nederlands wordt ook wel van opbranden gesproken. De afgelopen jaren is men zich echter in het kielzog van de zogenoemde positieve psychologie, die zich richt op persoonlijke kracht en optimaal functioneren, gaan afvragen hoe het zit met het tegenovergestelde van burnout: bevlogenheid ofwel ‘work engagement’.
Wilmar Schaufeli, Arnold Bakker
18. Workaholisme
De term workaholisme of werkverslaving is sinds enige decennia ingeburgerd in het dagelijkse taalgebruik. Gegeven de frequentie en het gemak waarmee leken de term gebruiken, is het verrassend om te zien dat er in wetenschappelijk opzicht nog weinig bekend is over de oorzaken en gevolgen van werkverslaving: zelfs over de conceptualisering ervan bestaat nog geen overeenstemming. Is workaholisme meer dan alleen het veel tijd besteden aan het werk? En is workaholisme een negatief verschijnsel dat moet worden aangepakt door middel van gerichte interventies, of betreft het een min of meer nastrevenswaardige toestand die juist positieve gevolgen heeft voor zowel de werkverslaafde als de organisatie?
Toon Taris, Wilmar Schaufeli
19. Gezondheid en prestaties
Hoewel gezondheidsproblemen er vaak toe leiden dat mensen zich ziek melden en hun werk tijdelijk staken, is doorwerken met een ziekte of aandoening een alledaags verschijnsel. Iedereen kent wel iemand die ondanks griep of hoofdpijn toch naar het werk gaat. Ook lopen veel mensen een tijdje door met hun ziekte alvorens naar de dokter te gaan. Daarnaast zijn er mensen met een chronische aandoening (bijv. rugpijn of suikerziekte), die hun ziekte geen beletsel vinden om te werken. Sommigen zeggen liever aan het werk te zijn dan thuis te zitten en niets te doen. Voor hen leidt het werk af van ongerief of pijn, of vormt het een tegenwicht voor negatieve ervaringen uit de privé-sfeer, die de ziekte juist in stand kunnen houden.
Robert Roe
20. Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid
Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid zijn binnen de A&G-psychologie belangrijke thema's. Onder ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid verstaan we hier een respectievelijk tijdelijke en blijvende ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte of gebreken. In Nederland had tijdelijke arbeidsongeschiktheid tot voor kort betrekking op de eerste periode van een jaar, tegenwoordig is dat twee jaar. Na deze periode treden de regelingen voor langdurige of blijvende arbeidsongeschiktheid in werking.
Sabine Geurts, Peter Smulders
21. Vrouwen, arbeid en gezondheid
Dit hoofdstuk handelt over de relatie tussen vrouwen, arbeid en gezondheid. Eerst zal ingegaan worden op de recente, westerse ontwikkeling van de toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen (par. 21.2). Hierbij wordt aandacht besteed aan belangrijke achtergrondgegevens met betrekking tot arbeid en sekse, zoals de combinatie van arbeid en zorg, en de vertegenwoordiging van beide seksen in bepaalde sectoren, beroepen en functies. Daarna worden gezondheidseffecten beschreven van onder meer specifiek ‘vrouwenwerk’ (par. 21.3), van werkkenmerken waarmee vooral vrouwen te maken hebben (par. 21.4), en van verschillende manieren waarop vrouwen werk combineren met de zorg voor anderen en het huishouden (par. 21.5).
Marrie Bekker
22. Ouderen, arbeid en gezondheid
Als medewerkers de veertig zijn gepasseerd gelden zij al snel als ouder, zij het dat er op dit punt grote verschillen bestaan tussen beroepen. Oudere medewerkers vormen een steeds groter deel van de beroepsbevolking. Zij vormen hoogwaardig menselijk kapitaal, waarin veel geld is geïnvesteerd. Dit kapitaal kan van strategisch belang zijn, zeker in tijden van schaarste aan goed opgeleid personeel. Ten minste, als dat kapitaal beter zou worden gebruikt. Nu besteedt het management meestal onvoldoende aandacht aan de mogelijkheden van de oudere werknemers, wat zowel ten koste gaat van die werknemers als van de organisatie in haar geheel. Als er niets verandert, zal de waarde van dit kapitaal alleen maar verminderen.
Marc Schabracq, René Schalk
23. Werk en gezondheid bij allochtone werknemers
Dit hoofdstuk gaat over de relatie tussen werk en gezondheid van een specifieke groep werknemers: allochtonen. Hoewel goede cijfers ontbreken, zijn er voldoende aanwijzingen om te stellen dat deze groep met meer arbeidsgerelateerde gezondheidsproblemen kampt dan autochtone werknemers. Bovendien zijn de oorzaken en uitingsvormen van deze problemen bij allochtonen voor een deel anders dan bij autochtonen. Het is daarom belangrijk speciale aandacht te besteden aan de arbeidsgerelateerde gezondheidsproblemen van allochtone werknemers. Dat de Nederlandse beroepsbevolking in toenemende mate ‘verkleurt’, brengt echter ook kansen en uitdagingen met zich mee. Ook hier wordt in dit hoofdstuk aandacht aan besteed.
Maria Peeters, Sjiera de Vries, Arjaan Hijmans van den Bergh
24. Wetgeving op het gebied van arbeid en gezondheid
Voor de wetgeving op het terrein van arbeid en gezondheid in Nederland waren de afgelopen tien tot vijftien jaar turbulent. In een relatief kort tijdsbestek is de wetgeving op het gebied van preventie, sociale zekerheid en arbeid en zorg ingrijpend gewijzigd. In dit hoofdstuk wordt in een drietal paragrafen ingegaan op de wettelijke ontwikkelingen rondom deze onderwerpen (zie box 24.1). Achtereenvolgens worden behandeld: wetgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden (par. 24.2), wetgeving rond ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid (par. 24.3) en wetgeving met betrekking tot arbeid en zorg (par. 24.4). De belangrijkste hoofdlijnen en achtergronden van de wetgeving op het betreffende terrein worden geschetst.
Rob Gründemann, Peter Smulders, Jan Harmen Kwantes
Nawerk
Meer informatie
Titel
De psychologie van arbeid en gezondheid
Redacteuren
Prof. dr. Wilmar Schaufeli
dr. Arnold Bakker
Copyright
2006
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-313-6556-2
Print ISBN
978-90-313-5069-8
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-6556-2