In dit hoofdstuk wordt de KNGF-richtlijn Artrose heup-knie geïmplementeerd en melding gemaakt van recent belangrijk wetenschappelijk onderzoek. De configuratie van de heupkop en -kom, het collum femoris, de bekkentypen en het intra-articulaire corpus adiposum worden besproken in relatie tot het in dit boek gepropageerde concept van de bindweefselplaten. Er worden effectieve behandelmethodes geboden voor milde vormen van het femoro-acetabulair impingementsyndroom en aspecifieke heup- en liespijn.
Zoals bij de knie(artrose) is er ook bij de heup wetenschappelijke onderbouwing voor het feit dat er veel te snel wordt overgegaan tot operatieve vervanging. Met manuele therapie en graded-activity-oefentherapie kan er bewezen effectief conservatief worden behandeld en het preoperatieve traject worden verlengd. Belangrijke klinimetrische hulpmiddelen als de Harris Hip Score, Algofunctional Index en HOOS komen uitgebreid aan bod. Voorbeelden van specifieke heuppijn worden in dit hoofdstuk gekoppeld aan diagnoses als congenitale heupdysplasie, coxa valga/coxa vara, epifysiolysis capitis femoris, de ziekte van Perthes, heupluxatie (dashboardtrauma), gluteale claudicatie en uiteraard heupartrose. Verder komen de overige rode vlaggen ter sprake, zoals heupfracturen, het ‘sign of the buttock’ (bilteken), het teken van Lasègue en het lumboradiculairsyndroom. Er is ook een handige ‘patronenmatrix’. Maar liefst 35 onderzoek- en behandeltechnieken, waaronder evidence-based HVT-manipulaties worden uitgebreid beschreven en op video gedemonstreerd.