Skip to main content
Top

2018 | OriginalPaper | Hoofdstuk

2. De gevolgen van hersenbeschadiging: conceptueel raamwerk

Auteur : Dr. Ben van Cranenburgh

Gepubliceerd in: Neuropsychologie

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Om de veranderingen na hersenbeschadiging te kunnen begrijpen, zijn enkele modellen en concepten nuttig als kapstok. Is de verandering (bijv. ander looppatroon) een primaire stoornis of juist een adaptatie aan de stoornis? Er zijn min-symptomen, bijvoorbeeld verlamming, niet kunnen praten, maar ook plus-symptomen, bijvoorbeeld hyperreflexie, ongeremde emoties. Door de zeer specifieke neurale organisatie (bijv. kruising, somatotopie) is er vaak een duidelijke relatie tussen de plaats van een laesie en de aard van de symptomen. Laesies in de cortex (bijv. infarct) kunnen verschillende soorten stoornissen veroorzaken – primaire schors: parese, anesthesie, enzovoort; secundaire schors: apraxie, agnosie, enzovoort; tertiaire (associatie)schors: meer complexe cognitieve stoornissen. Het negen- (resp. twaalf-) cellen-model is handig om stoornissen en de gevolgen ervan in kaart te brengen. Hierin zit het ICF-model (functie – activiteit – participatie) verwerkt. Niet iedere stoornis hoeft een probleem te veroorzaken. Daarom moet geanalyseerd worden wat de relatie is tussen de problemen die de patiënt in zijn leven ondervindt, en de stoornissen die door onderzoek zijn vastgesteld (‘twee-sterren-model’). Niet alle symptomen zijn meteen na het CVA of hersentrauma duidelijk. Veel problemen uiten zich pas na de medische of revalidatiefase, bijvoorbeeld problemen op het werk (chaotische aanpak, slechte planning) of in de relatie (egocentrische gedrag).
Bijlagen
Alleen toegankelijk voor geautoriseerde gebruikers
Literatuur
1.
go back to reference Goldberg E, editor. Contemporary neuropsychology and the legacy of Luria. Hillsdale: Erlbaum; 1990. Goldberg E, editor. Contemporary neuropsychology and the legacy of Luria. Hillsdale: Erlbaum; 1990.
2.
go back to reference Heijstek C, Cranenburgh B van. Twee onderzoeksrapporten: 1. CVA-patiënten nu, 2. De CVA-patiënt in de kliniek en later. Haarlem: ITON/RCA; 1989. Heijstek C, Cranenburgh B van. Twee onderzoeksrapporten: 1. CVA-patiënten nu, 2. De CVA-patiënt in de kliniek en later. Haarlem: ITON/RCA; 1989.
3.
go back to reference Jeannerod M, et al. The control of hand movements in a case of hemianesthesia following a parietal lesion. Brain 1984;107:899–920.CrossRef Jeannerod M, et al. The control of hand movements in a case of hemianesthesia following a parietal lesion. Brain 1984;107:899–920.CrossRef
5.
go back to reference Prosiegel M. Neuropsychologische störungen und ihre rehabilitation. München: Pflaum; 1991. Prosiegel M. Neuropsychologische störungen und ihre rehabilitation. München: Pflaum; 1991.
6.
go back to reference Spillane J. An Atlas of Clinical Neurology. London: Oxford Un Pr; 1975. Spillane J. An Atlas of Clinical Neurology. London: Oxford Un Pr; 1975.
Metagegevens
Titel
De gevolgen van hersenbeschadiging: conceptueel raamwerk
Auteur
Dr. Ben van Cranenburgh
Copyright
2018
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2074-5_2