Samenvatting
In het eerste deel van dit boek zijn vooral persoonlijke vaardigheden aan bod gekomen. Er is een aantal manieren besproken waarop je de zelfbepaling van de patiënt kunt bevorderen. Het stimuleert de patiënt om zichzelf positief te evalueren, als de begeleider daarin het voorbeeld geeft (hoofdstuk1). Hierdoor zal zijn geloof in eigen kunnen toenemen. Het benadrukken van het belang van een eigen mening en zelf te kiezen (hoofdstuk 2) zal het besef van autonomie bevorderen en de patiënt minder afhankelijk maken van zijn omgeving. Een bejegening waarbij niet gepreekt, gemopperd en gestraft wordt, kwam in hoofdstuk 3 aan de orde. De begeleider heeft ook geleerd dat hij moet weten wat hij kan en wil en dat hij niet te afhankelijk wordt van de reacties van de patiënt (hoofdstuk 4). Geen waardeoordelen, maar begrip en empathie en gelijkwaardig onderhandelen (hoofdstukken 5 en 6) helpen patiënt ook om naar zichzelf te leren luisteren en beter met zichzelf en anderen om te leren gaan. Het motiveren tot verandering (hoofdstuk 7) en de gesprekstechnieken bij het stellen van doelen (hoofdstuk 8) vormen met de voorgaande vaardigheden het palet aan persoonlijke vaardigheden van de gedragstherapeutisch medewerker en de cognitief gedragstherapeut.