Bohn Stafleu van Loghum
2012 | OriginalPaper | Hoofdstuk
5. Chronische pijn ter hoogte van de adductoren van het linkerbovenbeen bij een zeer getalenteerde 18-jarige hockeyer
Auteur : Dos Winkel
Gepubliceerd in: Onderzoek en behandeling van sportblessures van de onderste extremiteit
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Samenvatting
Tijdens de training van de spelersselectie van het Nederlandse hockeyelftal kreeg een zeer beloftevolle 18-jarige hockeyer een bal keihard tegen zijn linkerbovenbeen ter hoogte van de adductoren. Ondanks direct koelen met een ijspakking was verder spelen onmogelijk. De volgende ochtend kon de patiënt nauwelijks zijn bed uit komen vanwege pijn en stijfheid. Inmiddels was er een groot hematoom zichtbaar over een lengte van ongeveer 15 cm. Hij meldde zich direct telefonisch bij de fysiotherapeut van zijn club, waar hij die middag onderzocht en behandeld werd.
Tijdens de training van de spelersselectie van het Nederlandse hockeyelftal kreeg een zeer beloftevolle 18-jarige hockeyer een bal keihard tegen zijn linkerbovenbeen ter hoogte van de adductoren. Ondanks direct koelen met een ijspakking was verder spelen onmogelijk. De volgende ochtend kon de patiënt nauwelijks zijn bed uit komen vanwege pijn en stijfheid. Inmiddels was er een groot hematoom zichtbaar over een lengte van ongeveer 15 cm. Hij meldde zich direct telefonisch bij de fysiotherapeut van zijn club, waar hij die middag onderzocht en behandeld werd.
De behandeling bestond uit warmte, massage en ultrageluid. Tijdens de eerste week van de behandeling was er eigenlijk niet veel verbetering. De aangedane plek was uitgesproken warm, rood en gezwollen en alle bewegingen van het been waren zeer pijnlijk. Na tien dagen namen vooral de zwelling en de pijn iets af, maar de klachten bleven uitgesproken invaliderend. Twee weken na het trauma werd de clubarts ingeschakeld. Deze schreef een NSAID voor. Hierdoor leken de klachten toch wel te verminderen en de bewegingen van heup en knie waren een maand na het trauma weer zo goed als normaal mogelijk. Van (hard)lopen was nog geen sprake. Ondertussen werd de fysiotherapie geïntensiveerd: dagelijkse massages en rekkingsoefeningen.
Toen de patiënt echter drie maanden posttraumatisch nog altijd niet kon trainen, werd een second opinion gevraagd.
Status praesens
In rust en tijdens dagelijkse bezigheden heeft patiënt geen pijn. Pijn ontstaat tijdens hardlopen.
Inspectie
Ter hoogte van het midden van het mediale aspect van het linkerbovenbeen is een duidelijke zwelling zichtbaar in vergelijking met het gezonde rechterbeen. Van roodheid is geen sprake (meer).
Algemene palpatie
De zwelling is niet warm, voelt vast aan en doet in eerste instantie denken aan een georganiseerd oud hematoom.
Functieonderzoek
Er is geen enkele beperking (meer) van de heup- en kniefuncties.
Gezien de voorgeschiedenis denk ik in de eerste plaats aan een beginnende myositis ossificans. Mogelijk werd deze verergerd door de massage en de behandeling met ultrageluid. Bij een verdenking van deze aandoening is het raadzaam zeer terughoudend te zijn met elke vorm van mechanische behandeling. Het geven van een ontstekingswerend middel (niet-steroïdaal antiflogisticum) is wel toegestaan. Het is raadzaam om röntgenonderzoek te verrichten om te zien of er al beginnende botvorming in de spieren te zien is.
Aanvullend onderzoek
De volgende dag worden röntgenfoto’s gemaakt. Hierop zijn (nog) geen afwijkingen te zien.
Voorlopige diagnose
Myositis ossificans traumatica.1
Therapie
Helaas bestaat er geen behandeling die het proces van een myositis ossificans uitgesproken gunstig kan beïnvloeden. Elke vorm van mechanische therapie moet als een contra-indicatie worden beschouwd. Het beste kan men een afwachtende houding aannemen en hopen dat het proces zich redelijk snel stabiliseert, waarna genezing zeer geleidelijk kan plaatsvinden. De meeste patiënten zijn na een periode van ongeveer twee jaar klachtenvrij.
Aangezien de negatieve röntgenfoto’s niet betekenen dat er geen sprake is van een myositis ossificans, moet op basis van de anamnese deze diagnose toch worden aangenomen.
Patiënt is natuurlijk niet blij met dit nieuws en ziet vooral zijn sportcarrière in duigen vallen. We proberen hem ervan te overtuigen dat er momenteel helaas (nog) geen effectieve therapie voor deze aandoening bestaat en dat hij vooral geduld moet hebben en moet proberen op geleide van pijn heel voorzichtig zijn spierkracht te onderhouden en zo mogelijk wat op te voeren. Massage en rekkingsoefeningen zijn uit den boze.
Drie maanden later wordt bij controleröntgenonderzoek toch een zachte schaduw in de spier gezien, een diffuse neerslag van bot. Tot een harde ‘beenschaal’ komt het niet. Na ongeveer vijftien maanden kan de patiënt zijn trainingen geleidelijk hervatten en twee jaar na het trauma speelt hij zijn eerste interlandwedstrijd.
×