Samenvatting
In het uitgestrekte landschap met weilanden en akkers ligt, tussen een rijtje bomen, de oude boerderij van meneer Kamminga. Jaar in, jaar uit heeft ‘boer Kamminga’ zoals hij in het dorp nog altijd genoemd wordt, daar zijn koeien laten grazen. Drie jaar geleden, vlak voor zijn tachtigste verjaardag, zijn de meeste van zijn koeien verkocht. Het melken van 150 koeien met verouderde melkmachines was al veel langer te zwaar voor hem en zijn vrouw. Het ging echt niet meer. Meneer Kamminga werd steeds benauwder bij inspanning, had dikke enkels en zijn bloeddruk steeg. Zijn huisarts, Geels, stelde ‘hartfalen’ vast en adviseerde hem dringend rustiger aan te doen. Hij begon met medicijnen waarvan hij veel moest plassen en een natriumarm dieet. Zijn jongste zoon, Berend, regelde de zakelijke kant van de verkoop van het bedrijf. Berend en zijn twee dochters Stientje en Gerda hadden al veel langer aangedrongen op verkoop, ook van de boerderij.