2010 | OriginalPaper | Hoofdstuk
Breinpaspoort voor een scherper leeraanbod
Bewustwording van het brein van lerenden helpt bij leren
Docenten en trainers hebben er hun beroep van gemaakt om andermans brein te veranderen. Ze vertellen, zetten oefeningen in, zetten opdrachten uit, bedenken mooie didactische concepten en breken hun hoofd erover of de instructie beter linksom of rechtsom ingezet kan worden. De vraag is echter wat voor effect dit alles heeft op elke individuele leerling in de klas. Is het zo dat iedere leerling gebaat is bij een keuze voor het werken in groepjes, of het werken volgens een vastomlijnd ontwerp of juist een didactiek waarbij vrijheid en eigen inbreng hoog in het vaandel staan? Kan een docent het voor iedereen goed doen? Nee, zullen de meeste mensen waarschijnlijk denken. En waarschijnlijk hebben zij daarin gelijk. Echter, wat breng je als docent teweeg bij de leerlingen wanneer je met je vak bezig bent? Hopelijk iets, denk je dan. Vaststaat dat je in elk geval een fysieke verandering in het brein van leerlingen teweegbrengt. Hoewel niet bewust, ben je telkens wanneer je met leerlingen werkt, het brein van de leerlingen aan het veranderen. Uitgaande van het positieve is deze neurologische verandering een positieve (leer)opbrengst van je inspanningen. De mate waarin je aansluiting weet te vinden met de manier waarop het brein van de leerling werkt, bepaalt grotendeels of leerlingen succesvol zijn in hun leren of niet. In dit artikel gaan we uit van de volgende stelling: ‘Kennis van het eigen brein (docenten en opleiders) en dat van leerlingen (of medewerkers) door gebruikmaking van het breinpaspoort, zorgt voor een scherper leeraanbod.’