Skip to main content
Top
Gepubliceerd in: Huisarts en wetenschap 6/2011

01-06-2011 | Nascholing

Blozen

Auteur: Maarten Biesheuvel

Gepubliceerd in: Huisarts en wetenschap | Uitgave 6/2011

Log in om toegang te krijgen
share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Extract

Wilt Idema en ik zijn beste vrienden. Hij is wat je noemt een geleerde in optima forma, hij zit altijd maar in de boeken, hij zit altijd maar achter zijn bureau te studeren, te vertalen of gedichten te schrijven. En hij is werkelijk tuk op de vrouwen, maar laat dat niet zo erg merken. Soms, als hij een mooi meisje ziet, bloost hij. Hij is niet zo wild dat het schuim hem op de ogen komt te staan als hij een mooie vrouw ziet, maar als ik hem een cadeau wil geven, geef ik hem altijd bladen met foto’s van half ontklede dames. Hij schijnt daar erg mee in zijn sas te zijn. Op een gegeven moment hadden we allebei bergen pornografie. Het werd ons te gek. We hebben op een keer alle rommel in de roeiboot gekieperd en zijn een heel eind weg geroeid. ‘We gaan ons leven beteren’, zeiden we tegen elkaar, ‘we moeten die rommel niet langer hebben.’ We hebben toen zeker 14 kilometer geroeid, nu eens zat Wilt aan de riemen, dan weer ik. Als hij roeide keek ik af en toe in de bladen:Men only,Mayfair,Club,Hustler,Playboy. ‘Het is toch te smerig’, zei ik. ‘Het is soms je reinste gynaecologie’, zei Wilt. We hebben in een verafgelegen weiland al die vieze bladen verbrand. Het was een waar vreugdevuur. Een echt purgatorium en we voelden ons meteen veel beter. Het was net zo iets als ophouden met roken. De vlammen sloegen meters hoog. Alleen een paar koeien hebben het gezien. De as hebben we gedoofd met een paar emmers water en toen zijn we weer naar huis gegaan. We hadden nu de wind tegen en het was lastig roeien. Maar ik kwam op een goed idee. Ik wist ergens een sloot van vier kilometer lang. Er zou daar wel weinig wind staan en bovendien konden we door die sloot in te passen in onze vaarroute de tocht met wel zes kilometer bekorten. Nou, het was een prachtige sloot die twee grote meren verbond. Langs de kanten stonden mooie bloemen, wilgen en vlier, en allerlei struikgewas, maar soms ook hoge bomen als beuken, eiken en kastanjes. We roeiden nu inderdaad heerlijk uit de wind. De zon brandde en we hadden het warm. Plotseling kwam er iets heel vreemds voor ons drijven. Ik zag haar het eerst, want Wilt roeide. Het was een prachtig meisje van een jaar of tweeëntwintig. Ze was geheel bloot op een klein broekje na. Ze zat als een dier op een surfplank, als een weelderig lief dier, ze was verleidelijk. Ze had zulk prachtig lang roodbruin haar, een hups achterwerk en niet te grote, niet te kleine tieten. ‘Maarten je bloost’, zei Wilt. We waren langszij het meisje gekomen en ze vroeg ons: ‘Heren, wilt u mij een eindje trekken? Er staat hier helemaal geen wind.’ We gaven haar de vanglijn en begonnen meteen allebei te roeien. Zo hadden Wilt en ik een goed uitzicht op de tijgerin achter ons. We zwegen allebei. Na vijf minuten vroeg ik de dame: ‘Gaat het beter zo?’ Ze glimlachte. Wilt vroeg wat ze voor de kost deed. Ze was secretaresse aan de universiteit. Ik voelde me nogal opgewonden en schaamde me. Ik hield op met roeien en ging op het bankje achter in de roeiboot zitten, zodat ik het meisje niet meer kon zien en Wilt, die nu roeide, het uitzicht op het meisje benomen werd. We kwamen weer op open water en het meisje gooide de lijn los. ‘Heren bedankt’, zei ze. Wilt en ik roeiden nog vijf minuten en keken elkaar eens aan. We bloosden allebei op hetzelfde ogenblik. ‘Wat jammer dat we geen foto van dat stuk hebben kunnen maken’, zeiden we allebei tegelijk. ‘Niet tegen Eveline zeggen’, zei Wilt en ik vroeg hem niets aan Eva te verklappen. ‘Dat was toch heel wat mooier dan porno’, zeiden we tegen elkaar. We hebben daarna nog vaak geroeid. Het lijkt net of de duvel er mee speelt. Je hebt de herenbladen nog niet weggegooid of je ziet ieder ogenblik de heerlijkste stukken. Ja, er is veel moois in de wereld, maar je moet er oog voor hebben. …
Metagegevens
Titel
Blozen
Auteur
Maarten Biesheuvel
Publicatiedatum
01-06-2011
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Gepubliceerd in
Huisarts en wetenschap / Uitgave 6/2011
Print ISSN: 0018-7070
Elektronisch ISSN: 1876-5912
DOI
https://doi.org/10.1007/s12445-011-0161-5

Andere artikelen Uitgave 6/2011

Huisarts en wetenschap 6/2011 Naar de uitgave

Spreekuur

Cataract