Arteriële trombose in een neonaat na een navelarterielijn in situ

Een preterm geboren mannelijke neonaat ontwikkelde als complicatie van een navelarterielijn enkele weken na de geboorte een arteriële trombose van de aorta. Die werd behandeld met heparine en alteplase waarna volledig herstel volgde. Arteriële trombose van de aorta kan voorkomen als complicatie van een navelarterielijn. Deze complicatie wordt, naast de beschadiging van het endotheel, mede veroorzaakt door het ziektebeloop van de neonaat. Daarnaast is het stollingsmechanisme van de neonaat dusdanig dat er eerder trombose ontstaat dan bloedingsneiging. De incidentie van een symptomatische arteriële trombotische complicatie als gevolg van een navelarterielijn bedraagt 0,3-3%. Hoog geplaatste navelarterielijnen geven een lager risico op klinische vaatcomplicaties in vergelijking met laag geplaatste navelarterielijnen. De diagnose arteriële trombose wordt over het algemeen bevestigd met behulp van echodoppleronderzoek. Ernstige levens-, ledemaat- of orgaanbedreigende trombose dient behandeld te worden. De behandeling bestaat, naast het verwijderen van de lijn indien deze nog in situ is, uit trombolyse indien er onvoldoende effect is van anticoagulantia.