Inleiding
In dit hoofdstuk worden de allergische en niet-allergische rinitis besproken. Allergische rinitis komt veel voor in Nederland: 16-24%, afhankelijk van de regio. De prevalentie van IgE-gemedieerde allergie is de afgelopen decennia duidelijk toegenomen. Momenteel lijkt er een stabilisatie te zijn opgetreden. In Nederland wordt echter nog steeds een toename in allergische rinitis waargenomen. Hiervan komt pollinose (hooikoorts) bij circa 15% in de leeftijdscategorie 20-29 jaar voor (0,3% bij 0-4 jaar). Hooikoorts begint meestal tussen het tiende en twintigste jaar. Circa 80% van de patiënten met allergische rinitis ontwikkelt hun symptomen voor het twintigste jaar. Ongeveer twee derde van de kinderen en een derde van volwassenen met rinitissymptomen heeft een allergische rinitis. De rest heeft een vorm van niet-allergische rinitis. Allergische rinitis gaat vaak samen met asthma bronchiale. Adequate behandeling van de allergische rinitis heeft vaak een gunstig effect op het astma.