Skip to main content
Top

2013 | OriginalPaper | Hoofdstuk

5. Allergische en niet-allergische rinitis

Auteur : R. Gerth van Wijk

Gepubliceerd in: Het allergie formularium

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Inleiding

In dit hoofdstuk worden de allergische en niet-allergische rinitis besproken. Allergische rinitis komt veel voor in Nederland: 16-24%, afhankelijk van de regio. De prevalentie van IgE-gemedieerde allergie is de afgelopen decennia duidelijk toegenomen. Momenteel lijkt er een stabilisatie te zijn opgetreden. In Nederland wordt echter nog steeds een toename in allergische rinitis waargenomen. Hiervan komt pollinose (hooikoorts) bij circa 15% in de leeftijdscategorie 20-29 jaar voor (0,3% bij 0-4 jaar). Hooikoorts begint meestal tussen het tiende en twintigste jaar. Circa 80% van de patiënten met allergische rinitis ontwikkelt hun symptomen voor het twintigste jaar. Ongeveer twee derde van de kinderen en een derde van volwassenen met rinitissymptomen heeft een allergische rinitis. De rest heeft een vorm van niet-allergische rinitis. Allergische rinitis gaat vaak samen met asthma bronchiale. Adequate behandeling van de allergische rinitis heeft vaak een gunstig effect op het astma.
Metagegevens
Titel
Allergische en niet-allergische rinitis
Auteur
R. Gerth van Wijk
Copyright
2013
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-9989-5_5