Skip to main content
Top

2009 | OriginalPaper | Hoofdstuk

2 Aandoeningen van het uitwendige oor

Auteurs : Prof. dr. I. Dhooge, Prof. dr. A. De Sutter

Gepubliceerd in: Keel-neus-ooraandoeningen

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Het onderzoek begint met inspectie van beide oorschelpen waarbij gekeken wordt naar symmetrie, afmeting, vorm en positie ten opzichte van de schedel. Om de gehoorgang te onderzoeken wordt de oorschelp voorzichtig naar achter-boven en naar buiten getrokken waarna de meatus wordt geïnspecteerd op eventuele letsels, secreet of korsten voordat een speculum of otoscoop wordt ingebracht. De grootst mogelijke goed passende oortrechter wordt gekozen. Het speculum wordt ingebracht tot aan de overgang kraakbenige – benige gehoorgang. Een goede lichtbron is onontbeerlijk. Cerumen of huidschilfers moeten worden verwijderd met behulp van een cerumenhaakje of -lusje, bajonetpincet of een wattenstaafje.
Literatuur
1.
go back to reference Lucente FE, Lawson W, en Novick NL. The external ear. Philadelphia: WB Saunders, 1995. Lucente FE, Lawson W, en Novick NL. The external ear. Philadelphia: WB Saunders, 1995.
Metagegevens
Titel
2 Aandoeningen van het uitwendige oor
Auteurs
Prof. dr. I. Dhooge
Prof. dr. A. De Sutter
Copyright
2009
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-6600-2_2