Samenvatting
Na het doorwerken van de studieactiviteiten van dit werkcahier ben je voldoende voorbereid om aan het practicum te kunnen beginnen. In de onderstaande opdrachten is ervan uitgegaan dat je met vier leerlingen bent. De oefenopdrachten kunnen ook in grotere of kleinere groepjes worden uitgevoerd; stem de onderlinge taakverdeling daar dan op af. Het practicum bestaat uit oefenopdrachten en oefenen in een rollenspel. Bij de oefenopdrachten oefen je aan de hand van een aantal opdrachten de vaardigheden totdat je ze beheerst. Deze oefenopdrachten vind je in hoofdstuk 8.2. Oefen de vaardigheden in kleine groepjes (drie personen), waarbij je een zorgvrager, een verzorgende en een observator hebt. Zorg ervoor dat een ieder de gelegenheid krijgt de handeling uit te voeren. Laat degene die de rol van observator heeft de tot de bijbehorende observatie- en oefenlijst invullen. Je kunt zelf ook de lijst invullen om je eigen handelen te evalueren. Vergeet niet op de observatie- en oefenlijst (zie 8.5) aandachtspunten voor verdere oefening in te vullen.