Samenvatting
Gedragstherapie wordt vaak geassocieerd met behandelmethoden als exposure-therapie of operante technieken. Dit zijn ongetwijfeld de meest prototypische ‘gedragstherapeutische’ methoden, en dit in diverse opzichten. In de eerste plaats om historische redenen. De ontwikkeling van de gedragstherapie loopt immers parallel met de ontwikkeling van deze twee grote categorieën behandeltechnieken. Verder illustreren ze perfect enkele van de centrale uitgangspunten van de gedragstherapie. Exposure en operante technieken zijn immers grondig verankerd in wetenschappelijk onderzoek. De leerpsychologie vormt de rechtstreekse basis voor het begrijpen van de werkzame mechanismen van respectievelijk klassieke en operante conditionering en zorgt voor voortdurende bijsturing van de therapiepraktijk (zie o.a. Craske, Hermans & Vansteenwegen, 2006, en O’Donohue, 1998). Naast deze stevige theoretische fundering kunnen beide methoden tevens terugvallen op een grote hoeveelheid kritisch effectonderzoek dat de werkzaamheid in de praktijk ondersteunt.