Samenvatting
Het glenohumerale gewricht is – in vergelijking met het heupgewricht – zeer klein en vlak. Zijn stabiliteit is dan ook nagenoeg volledig afhankelijk van de omringende structuren. De scapulohumerale ligamenten zijn niet
strak om het gewricht heen gespannen en laten een grote beweeglijkheid toe. Ze spelen dan ook vooral een rol nabij de bewegingsgrenzen van het gewricht.1 Wel kunnen de scapulohumerale ligamenten gespannen worden
door erin uitstralende peesvezels van de rotatorcuffmusculatuur. Deze bestaat uit vier diep gelegen spieren die alle hun aanhechting hebben rondom de schouderkop. De vier pezen lopen in elkaar over en vormen samen een soort ‘manchet’ die de schouderkop omvat. Bij contractie van de rotatorcuffmusculatuur comprimeren ze de kop in de kom (figuur 4a-1). De rotatorcuffmusculatuur is vooral actief in de functionele middenstanden van de arm omdat de ligamenten dan op zichzelf niet op spanning staan.2 Zwakte of disfunctioneren van de rotatorcuffmusculatuur tast de stabiliteit
van het schoudergewricht aan.