Samenvatting
De bloedsuikerspiegel zal in normale omstandigheden weinig schommelen, zeker in verhouding tot de zeer wisselende toevoer van koolhydraten via het voedsel en ook in verhouding tot de zeer wisselende behoeften aan koolhydraten van het lichaam in verband met de te verrichten arbeid. Dit komt doordat een teveel aan glucose in het bloed opgeslagen wordt in de vorm van glycogeen (dat gebeurt voornamelijk in de lever). Deze opslag wordt bevorderd door insuline (figuur 26.1), een hormoon dat aangemaakt wordt in de eilandjes van Langerhans in de pancreas (alvleesklier). Hebben we echter een tekort aan suikers, dan wordt dat glycogeen afgebroken, waardoor het glucosegehalte in het bloed weer wordt genormaliseerd. Hiervoor is aantal hormonen beschikbaar; zij werken insuline tegen (insulineantagonisten), waaronder het groeihormoon, de glucocorticosteroïden, adrenaline en glucagon.