Kinderen die opgroeien in een huishouden waar weinig tv wordt gekeken, doen het beter op school. Ook zijn ze later minder ongezond dik. Dat blijkt uit een langetermijnstudie van sociologe Natascha Notten.
Wat hebben volwassenen van nu vroeger thuis meegekregen als het gaat om het boeken lezen en tv-kijken en wat zijn daarvan de langetermijneffecten? Sociologe Natascha Notten ging dat na en kwam tot de conclusie dat kinderen wier ouders meer dan 2 tot 3 uur per dag keken en vooral naar amusementsprogramma's, het op lange termijn minder goed deden in het onderwijs dan kinderen die met hen te vergelijken waren en waar thuis minder tv gekeken werd. Kinderen aan wie veel voorgelezen werd, deden het beter. 'Mediaopvoeding kan uiteindelijk het verschil uitmaken tussen of iemand kan starten op een hbo of op de universiteit', meent Notten.
Nottens data wijzen uit: 'Eén tv in een gezin doet het onderwijssucces toenemen, meerdere tv's in huis laten het afnemen. Een tv op je kamer kan betekenen dat je minder leest en minder tijd besteedt aan je huiswerk.'
Ouders moeten het goede voorbeeld geven en zelf niet hele avonden voor de buis hangen, stelt Notten. ‘Uit mijn onderzoek blijkt dat het er niet alleen toe doet wat ouders als regel hanteren, maar dat ze in hun gedrag ook een houding overdragen die hun kinderen overnemen. Die zijn dus, zo blijkt, eerder geneigd om ook veel tv te gaan kijken.'