Een sociaal verpleegkundige van Parnassia in Zoetermeer ging buiten zijn boekje toen hij in een rapportage over een huisbezoek medische conclusies verwerkte. Tot die conclusie komt het Regionaal tuchtcollege voor de gezondheidszorg(RTG) in Den Haag naar aanleiding van een klacht, die is ingediend door de vrouw die de verpleegkundige bezocht.
De inwoonster van Zoetermeer verzorgde jarenlang haar hoogbejaarde moeder. Eind 2008 sloeg de GGD alarm. Het vermoeden bestond dat de moeder niet de zorg kreeg die zij nodig had. De GGD schakelde Parnassia in en in vervolg daarom ging de bij Parnassia werkzame sociaal verpleegkundige op huisbezoek.
De eindconclusie van het huisbezoek was dat de situatie niet zo ernstig was dat de bejaarde moeder onder dwang opgenomen zou moeten worden in een verzorgingshuis. Achteraf vroeg de dochter het rapport van de verpleegkundige op. Daarin las ze dat de verpleegkundige haar “paranoïde” vond en dat de moeder “dement” was.
Dat pikte de dochter niet en ze kaartte de kwestie aan bij het RTG. “Dit soort zaken komt in allerlei andere rapportages terecht. Ik voel me gestigmatiseerd,” vertelde ze daar. De verpleegkundige erkende in Den Haag dat hij de twee vrouwen indertijd niet had onderzocht, waarop de voorzitter van het tuchtcollege het vermoeden uitspraak dat hij “mogelijk onvoldoende afstand heeft genomen van de eerdere rapportage van een GGD arts.”
Het RTG doet nu definitief uitspraak en concludeert: “De verpleegkundige had, gelet op zijn functie, terughoudender moeten optreden. Hij had moeten volstaan met het beschrijven van hetgeen hij had aangetroffen en had het trekken van conclusies, suggestief voor medische diagnoses, moeten overlaten aan een arts.”
Daar laat het RTG het bij. De verpleegkundige krijgt geen officiële sanctie opgelegd omdat daarvoor de misdraging onvoldoende ernstig zou zijn. (einde bericht)
Auteur(s): Theo Calcoen