Gepubliceerd in:
2014 | OriginalPaper | Hoofdstuk
35. Stoornissen in de motorische coördinatieontwikkeling/ ‘onhandige kinderen’
Auteur : Just Hofmans
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Samenvatting
Men spreekt van een ontwikkelingsachterstand in de motorische coördinatie indien het kind een aantal motorische vaardigheden (nog) niet beheerst, maar die het conform de leeftijd geacht wordt wel te moeten kunnen. In de DSM-5 wordt de aandoening omschreven als ‘coördinatieontwikkelingsstoornis’ of developmental coordination disorder (DCD). De kinderen worden vaak bestempeld als ‘onhandige kinderen’. Voorbeelden van een achterstand in de motorische coördinatie kunnen zijn: laat zijn met het bereiken van motorische mijlpalen zoals leren staan en lopen, kruipen, zitten, fietsen, de schoenveters strikken, de knopen van het overhemd dichtmaken, het sluiten van ritsen, een bal vangen en puzzelstukjes in elkaar passen. Het kind kan vaak struikelen, onhandig zijn, een bepaalde houterigheid in de bewegingen hebben en het kind kan een slecht handschrift hebben of veel moeite hebben met schrijven. Als synoniem voor DCD wordt soms de term ‘dyspraxie’ gebruikt.