Skip to main content
Top

2012 | OriginalPaper | Hoofdstuk

29 Stafylokokken en streptokokken

Auteur : Dr. P.M. Schneeberger

Gepubliceerd in: Interpretatie van medisch laboratoriumonderzoek

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Het geslacht Staphylococcus behoort tot de familie der Micrococcaceae. Stafylokokken zijn commensalen van huid- en slijmvliezen. S. aureus wordt bij ongeveer 25% van alle mensen gevonden en houdt zich vooral op in de voorste neusholte en op de vochtige huiddelen. Ook wonden zijn voorkeursplaatsen voor kolonisatie met S. aureus. Verspreiding vindt plaats onder de mensen via direct contact en ronddwarrelende huidschilfers. S. aureus is de meest frequent geïsoleerde verwekker van huidinfecties. S. aureus kan allerlei purulente infecties geven, soms met bijzonder karakter door stafylokokkenenzymen. Een voorbeeld hiervan is de exfoliatieve dermatitis of staphylococcal scalded skin syndrome (SSSS), waarbij S. aureus-exotoxine een rol speelt bij de blaarvorming die bij dit ziektebeeld hoort. Hierbij wordt de huid gekliefd, zoals bij toxische epidermale necrolyse, door geneesmiddelengebruik of virale infecties. Een ‘forme fruste’ waarbij het niet verder dan algemene roodheid komt, is wel stafylokokkenroodvonk genoemd. Scarlatiniform (roodvonkachtig) exantheem komt ook voor bij het toxic shock syndrome (TSS), waarbij enterotoxine F een rol speelt. Dit ziektebeeld was geassocieerd met een bepaald soort tampons en werd daarom ook de tamponziekte genoemd. Het aantonen van deze toxinen is mogelijk, maar duurt te lang om bij de diagnostiek van deze acute ernstige ziektebeelden een rol te spelen. Door aanpassing van de samenstelling van tampons is deze ziekte thans zeldzaam.
Metagegevens
Titel
29 Stafylokokken en streptokokken
Auteur
Dr. P.M. Schneeberger
Copyright
2012
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-8993-3_29