Samenvatting
In dit hoofdstuk staat de verwerking van sensorische informatie centraal. Die is van belang voor bewust en gericht bewegen en daarmee van belang voor behandeling en training. Er is daarom veel aandacht voor de proprioceptie (waarnemen van houding en beweging) en de zintuigen die daarvoor nodig zijn: de spierspoel, peessensoren en het evenwichtsorgaan. We bespreken de functie van de verschillende sensorische banen naar de hersenen. Schakelingen in het ruggenmerg en de reflexbaan worden besproken. We gaan in op de sensomotorische integratie op verschillende niveaus (archi-, paleo- en neoniveau) binnen het centrale zenuwstelsel. Reflexen staan daarbij onder regie van hogere centra. Motoriek die op archiniveau wordt geregeld, dient voor de lichaamshouding en beweging via ruggenmerg- en hersenstamreflexen. Het paleoniveau regelt de coördinatie van de automatische motoriek en emotionele motoriek. Het neoniveau regelt willekeurige bewegingen en cognitieve functies.