Mevrouw M. heeft zich bij het maatschappelijk werk gemeld omdat zij weg wil bij haar partner. Ze is begin dertig en al bijna haar hele volwassen leven heeft zij een relatie met meneer, ze wonen samen. Mevrouw heeft enige tijd geleden aan meneer kenbaar gemaakt de relatie te willen beëindigen, waarop meneer heeft aangegeven daar niets van te willen weten, hij wil de relatie voortzetten. Mevrouw heeft besloten niet meer met meneer te spreken over een relatiebreuk, maar wel op zoek te gaan naar een eigen woning. Mevrouw durft het niet aan dit (nogmaals) met meneer te bespreken. Ze geeft aan dat hij soms onvoorspelbaar kan zijn, en in het begin van de relatie heeft er geweld plaatsgevonden. Ze is bang dat meneer haar in haar vrijheid gaat beperken wanneer hij weet dat ze wil vertrekken.
