Samenvatting
Om pijneducatie te gebruiken bij patiënten met chronische pijn beginnen we met uitleg over de neurofysiologische werkingsmechanismen van acute nociceptie en chronische pijn. Vervolgens wordt duidelijk gemaakt dat acute pijn een heel ander symptoom is dan chronische pijn of centrale sensitisatie. Hierna maken we duidelijk wat er bij centrale sensitisatie verkeerd loopt in de ‘normale’ nociceptieve verwerkingsmechanismen. De neuroplastische veranderingen die bijdragen aan centrale sensitisatie worden daarbij opgedeeld in perifere (nociceptoren en de daarmee geassocieerde ionenkanalen) en centrale veranderingen. Bij de centrale veranderingen maken we onderscheid in verandering ter hoogte van de dorsale hoorn van het ruggenmerg, de gestoorde inhibitie op centraal niveau en de neuroplasticiteit van de hersenen. De afstemming tussen patiënt en behandelaar is hierbij van belang. Dit betekent: de patiënt en zijn klacht te allen tijde serieus nemen, waarbij het luisteren naar de patiënt, de tijd nemen en aansluiten bij de patiënt essentiële onderdelen zijn. De wijze waarop pijneducatie wordt gebracht, is afhankelijk van de doelgroep, de setting waarin u werkt (mono- of multidisciplinair) en uw eigen ervaring en voorkeur. Na het overbrengen van nieuwe kennis en inzicht werken we in de volgende sessies aan de toepassing hiervan in het dagelijks leven van de patiënt. Tot slot moet pijneducatie een vervolg hebben tijdens de behandeling. Gedachten zijn dynamisch en moeilijk te veranderen; dus enige herhaling van educatie is vaak nodig.