Hoewel een corticosteroïde injectie op de korte termijn effectiever lijkt in de behandeling van plantaire hielpijn dan een zool, lijkt op de langere termijn een zool juist meer effect te hebben. Dat blijkt uit onderzoek in Journal of Orthopaedic & Sports Physical Therapy. Maar het is de vraag of de patiënt het verschil merkt.
Plantaire hielpijn is een veel voorkomende voetklacht die aanzienlijke handicaps en een slechtere gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven veroorzaakt. Voetorthesen en corticosteroïde-injectie zijn effectieve behandelingen voor plantaire hielpijn; het is echter onduidelijk of de ene effectiever is dan de andere.
Onderzoek
Voor het onderzoek werden 103 deelnemers van 21 tot 72 jaar (63 vrouwen) met plantaire hielpijn geworven voor een gerandomiseerde klinische proef. Zij kregen ofwel een enkele echogeleide corticosteroïden-injectie, ofwel een geprefabriceerde zool met ondersteuning van de voetboog. De beoordelaar van de testresultaten was niet op de hoogte wie welke behandeling had ontvangen. De primaire uitkomstmaat was de voetpijn subschaal van de Foot Health Status Questionnaire na 4 en 12 weken.
Resultaten
Voor de primaire uitkomst van voetpijn was de injectie met corticosteroïden effectiever in week 4 (aangepast gemiddeld verschil, 8,2 punten; 95% betrouwbaarheidsinterval: 0,6, 15,8 punten). Zolen waren echter effectiever in week 12 (aangepast gemiddeld verschil, 8,5 punten; 95% betrouwbaarheidsinterval: 0,2, 16,8 punten). Hoewel deze bevindingen statistisch significant waren, voldeden de verschillen tussen de interventies niet aan de eerder berekende minimaal belangrijke verschilwaarde van 12,5 punten.
Conclusie
Een corticosteroïden injectie is effectiever dan zolen in week 4, maar dit effect houdt niet aan; en op de juiste wijze gevormde zolen zijn effectiever dan corticosteroïden-injectie in week 12. Het is echter mogelijk dat patiënten geen klinisch interessant verschil tussen de interventies opmerken.
Wilt u dit artikel lezen? (betaalde toegang)
Therapie, niveau 1b. J Orthop Sports Phys Ther 2019; 49 (7): 491–500. Epub 26 mei 2019. doi: 10.2519 / jospt.2019.8807