Skip to main content
Top
Gepubliceerd in: TBV – Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde 3/2002

01-03-2002 | Richtlijn voor bedrijfsartsen

Oogonderzoek bij beeldschermwerkers

Geautoriseerde richtlijn, 21 november 2000

Auteur:    

Gepubliceerd in: TBV – Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde | Uitgave 3/2002

Log in om toegang te krijgen
share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Deze richtlijn beoogt de bedrijfsarts een eenvoudige, praktisch uitvoerbare en betrouwbare methode te bieden om een verantwoorde oftalmologische begeleiding van beeldschermwerkers te realiseren, daarbij rekening houdend met wet- en regelgeving op dit gebied. De in deze richtlijn genoemde methodes hebben niet tot doel om in het algemeen ziekten van het oog op te sporen en te behandelen.
Voetnoten
1
Padmos P, Pot FD, Vos JJ, Vries-de Mol EC de. Gezondheid en welbevinden bij het werken met beeldschermen. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, NIPG/TNO, 1985.
 
2
Arbobesluit, afdeling 2 Beeldschermwerk, artikel 5.11. Maatregelen met betrekking tot de bescherming van de ogen en het gezichtsvermogen van de werknemers. Den Haag: SDU, 2000. Arbobeleidsregels, beleidsregel 5.11. Bescherming van ogen en gezichtsvermogen bij beeldschermwerk. Den Haag: SDU, 2000.
 
3
Werken met beeldschermen. Arbo-Informatieblad nr 2 (tweede herziene druk). Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Arboinformatiereeks. Den Haag: Sdu, 2000.
 
4
Pot F, Padmos P, Brouwers A. Achter de schermen. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, NIPG/TNO, 1986.
 
5
Onder ‘beeldschermbril’ wordt in deze richtlijn verstaan: óf een bril die een speciale sterkte afgestemd op de beeldschermafstand heeft, óf een multifocale bril met een glastype dat speciaal voor beeldschermwerk is ontworpen. Een speciale beeldschermbril komt alleen in aanmerking bij werknemers ouder dan 40 jaar. Een beeldschermbril moet zorgvuldig afgestemd worden zowel op het gezichtsvermogen van de betrokkene als op de specifieke werksituatie.
 
6
Alhoewel de opstellers van deze richtlijn van mening zijn, dat bij afwezigheid van klachten er geen oogonderzoek gedaan hoeft te worden, zal in deze richtlijn toch de lijn van het Arbobesluit gevolgd worden.
 
7
Werken met ‘laptops’ en ‘notebooks’ (waarbij de beeldschermen vastzitten aan het toetsenbord) valt onder dezelfde regels van het Arbobesluit als werken met computers waar het toetsenbord los staat van het beeldscherm. Echter eerstgenoemde computertypes voldoen niet aan de ergonomische eisen zoals die in het Arbobesluit genoemd zijn.
 
8
De vier vragen in het vragenlijstje zijn afkomstig uit de basismodule PAGO van de SKB. De derde vraag is echter enigszins veranderd. De oorspronkelijke vraag in de basismodule van de SKB luidt: ‘Heeft u regelmatig last van ernstige hoofdpijn?’
 
9
Het Nederlands Normalisatie Instituut is bezig met het omschrijven van de meetmethode van de visus zoals bedoeld in deze richtlijn. Zolang deze norm niet beschikbaar is kan een protocol gehanteerd worden dat ten minste de volgende zaken beschrijft:
1.
verlichtingsniveau van de optotypenkaart (400-2000 lux);
 
2.
het algemene verlichtingsniveau van de testruimte (350-650 lux);
 
3.
helderheid ter plekke van de testkaart (>100cd/m2;)
 
4.
de kaart mag geen terugloop vertonen van het contrast tussen optotypen en achtergrond;
 
5.
bij gebruik van de Fits! Indicator van de firma Groeneveld dient een in hoogte verstelbare stoel een normale lichaamshouding mogelijk te maken waarbij de proefpersoon de onderarmen op de tafel plaatst;
 
6.
de rij met de kleinste optotypen die foutloos gelezen wordt bepaalt de score. Deze aanbevelingen zijn ontleend aan de informatie die op de achterzijde van de optotypenkaart van TNO staat, alsmede aan de handleiding bij de Fits! Indicator.
 
 
10
De TNO-kaart met Landolt-ringen voor de visusmeting op 5 meter is algemeen bekend. Minder bekend is dat TNO voor de Fits! Indicator aparte kaarten heeft ontwikkeld om de visus op 60 cm en op 40 cm te meten (TNO-rapport nr. TNO-TM 1995 C-10). De uitvoering is te vergelijken met de ‘grote’ kaart, waarbij alle afmetingen, dus ook de grootte van de ringen, aangepast zijn aan de kijkafstand.
 
11
Een kijkrichting van ca. 15 graden onder horizontaal wordt aanbevolen.
 
12
Deze alternatieve methode geeft direct inzicht in het accommodatievermogen, maar vereist meer deskundigheid van de onderzoeker. Daarom is het niet de voorkeursmethode. De in de richtlijn beschreven voorkeursmethode met de gezichtsscherptemeting op drie afstanden (1.3.1) heeft als voordeel dat deze gestandaardiseerd is en door paramedisch personeel gemakkelijk en foutloos kan worden uitgevoerd; bovendien maakt de observatie van de hoofdhouding deel uit van deze methode.
 
13
Het is de bedoeling dat vermeld wordt wat de afstanden zijn van het oog tot het beeldscherm, het toetsenbord en een eventueel gebruikt concept, alsmede onder welke hoek ten opzichte van de horizontale kijkrichting naar deze voorwerpen gekeken wordt.
 
Metagegevens
Titel
Oogonderzoek bij beeldschermwerkers
Geautoriseerde richtlijn, 21 november 2000
Auteur
   
Publicatiedatum
01-03-2002
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Gepubliceerd in
TBV – Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde / Uitgave 3/2002
Print ISSN: 0929-600X
Elektronisch ISSN: 1876-5858
DOI
https://doi.org/10.1007/BF03073703

Andere artikelen Uitgave 3/2002

TBV – Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde 3/2002 Naar de uitgave

Praktijkperikel

Tijdscontingent