Gepubliceerd in:
01-05-2012
Ontwikkelings-samenwerking
Auteur:
Daniël Moolenburgh
Gepubliceerd in:
Mednet
|
Uitgave 5/2012
Log in om toegang te krijgen
Extract
Terwijl ik dit schrijf zitten de voormannen van de partijen die het gedoogkabinet steunen te zweten in het Catshuis om de Nederlandse financiële huishouding weer op orde te krijgen. Te vrezen valt dat de oplossing deels zal worden gezocht in lastenverzwaringen terwijl de kern van het probleem juist ligt bij een overheid, die te veel uitgeeft. De overheid zal drastisch moeten snoeien in zijn eigen uitgaven. Een daarvan is de ontwikkelingshulp, tegenwoordig eufemistisch ‘samenwerking’ genoemd. Onmiddellijk bij het gerucht van kortingen hierop, zijn een aantal gewezen CD A coryfeeën publiekelijk in het geweer gekomen daartoe opgeroepen door organisaties als Cordaid, die een groot deel van hun subsidie kwijt dreigen te raken. Ik zou de onderhandelaars in het Catshuis willen oproepen zich niets daarvan aan te trekken. Begin jaren ’80 van de vorige eeuw werkte ik een aantal jaren in een ontwikkelingsland en heb van nabij kunnen zien hoe grootschalige hulp van overheidswege vaak werkte. Chargerend heb ik wel eens gesteld dat er drie groepen waren die er baat bij hadden: ten eerste de ontwikkelingswerkers zoals ikzelf; we hadden een prima leven daar. Hoewel ik een modaal salaris kreeg, gaf ik haast niets uit. Ik spaarde jaarlijks flink en eens in de zoveel tijd werden mijn reiskosten naar Nederland vergoed. Ik had een vrijheid van handelen zoals nergens anders, een tuin vol groenten en vruchtenbomen, tuinman, hulp in huis en een zelf aangelegde tennisbaan. …