Skip to main content
Top

2007 | Boek

Intermezzo

Korte activiteiten voor begeleiding, trainingen en workshops

Auteur: Ellen Budde

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Inclusief kaartenset ter ondersteuning van een twintigtal werkvormen.Iedere trainer of opleider kent ze: de momenten dat een groep onrustig wordt. Er wordt gepraat en de concentratie neemt af. Op zo'n moment wilt u de betrokkenheid van de deelnemers weer terugbrengen in de groep. Voor die momenten zijn de activiteiten in dit boek.Intermezzo bevat 87 korte opdrachten waarmee u eenvoudig de aandacht van uw toehoorders tijdens een training, workshop of lezing kunt centreren. De opdrachten zijn kort en vragen weinig voorbereiding. Bij iedere opdracht vindt u praktische informatie over het doel, het thema, de werkvorm, de geschatte duur van de activiteit en de benodigdheden.Het boek start met een korte uiteenzetting over werken met groepen en de fasen van een groepsproces. Specifieke theorie en achtergrondinformatie is te vinden bij de opdrachten.Het boek start met een korte uiteenzetting over werken met groepen en de fasen van een groepsproces. Specifieke theorie en achtergrondinformatie is te vinden bij de opdrachten.

Inhoudsopgave

Voorwerk

Inleiding

Inleiding
Abstract
Dit boek is bestemd voor docenten, trainers, workshopgevers en begeleiders, die allemaal wel die momenten kennen dat een groep – of dat nu een zaal vol is, een kleine groep of een tweetal – onrustig wordt, er gepraat wordt en de aandacht verslapt. Op zo’n moment kan met een korte activiteit de aandacht weer gecentreerd worden. Bekend is dat mensen niet lang hun aandacht kunnen vasthouden bij een lezing. Met uitzondering van de begenadigd spreker kan bijna niemand het zich permitteren om zonder beeldpresentatie het podium op te stappen. Een lezing wordt over het algemeen ondersteund door beeld en geluid. Maar ondersteuning kan ook door een korte opdracht. Deelnemers kunnen zich daardoor verbinden met het onderwerp en met elkaar en dat genereert weer concentratie en aandacht in de groep.
Ellen Budde

INTRODUCTIE: WERKEN MET GROEPEN

Voorwerk
1. INTRODUCTIE: WERKEN MET GROEPEN
Abstract
De groep waarmee gewerkt wordt vormt de basis voor de keuze van de opdracht. In de startfase gaat het om kennismaken en je thuis voelen in een groep. De werkfase is verdiepend en themagericht en in de slotfase gaat het om afsluiten en loslaten.
Ellen Budde

STARTFASE

Voorwerk
1. Sleutelbos
Abstract
Neem je sleutelbos en vertel de ander naar aanleiding van die sleutels iets over jezelf.
Ellen Budde
2. De stripfiguur
Abstract
Stel jezelf voor door middel van een stripfiguur. Kies voor jezelf een stripfiguur en leg uit wat je daarin aanpreekt en wat dat met jou te maken heeft.
Ellen Budde
3. Wat houdt je bezig?
Abstract
Maak een lijst met vijf of zes activiteiten of klusjes die je nog moet doen. Als eerste op dit lijstje staat de deelname aan deze groep. Leg je lijstje voor aan de ander en vertel waarom je gekozen hebt voor deze groep en over de andere dingen die je daarnaast doet of wilt gaan doen.
Ellen Budde
4. Tot welke groepen behoor je?
Abstract
Maak een lijst met vijf groepen waarvan je lid bent. Dat is niet alleen de tennisver - eniging, maar ook je familie of je gezin. Als eerste op dit lijstje staat de deelname aan deze groep. Leg je lijstje voor aan de ander en vertel waarom je gekozen hebt voor deze groep en over de andere groepen waar je lid van bent.
Ellen Budde
5. Smaak*
Abstract
Je krijgt een vel papier met termen over eten waar je een associatie achter zet zonder er direct bij na te denken. Daarna leg je aan de ander uit wat je gekozen hebt.
Ellen Budde
6. Afbeelding
Abstract
Kies een kaart die iets over jou zegt. Stel jezelf voor aan de hand van de door jou ge - kozen kaart.
Ellen Budde
7. Enneagram*
Abstract
Kies uit de set van negen kaarten met enneagrammen de beschrijving die het meest bij je past en stel jezelf voor aan de hand van de door jou gekozen enneagram.
Ellen Budde
8. Voorwerp
Abstract
Kies uit de doos een voorwerp en stel jezelf voor aan de hand van een door jou ge - kozen voorwerp.
Ellen Budde

WERKFASE

Voorwerk
9. Cadeaus voor jezelf
Abstract
Maak een lijstje met drie cadeaus of activiteiten voor jezelf. Kies iets wat je graag wilt, doet of wenst. Leg aan de ander uit waarom je dit cadeau het liefst wilt.
Ellen Budde
10. Mijn gesprekspartner
Abstract
Neem iemand voor ogen met wie je een gesprek zou willen voeren. Dat kan een be - kende zijn, een overleden persoon of iemand waar je geen contact mee hebt. Leg aan de ander uit wie die persoon is en wat je aan die persoon zou willen zeggen.
Ellen Budde
11. Drieluik over je mogelijkheden
Abstract
Vouw een A4-vel in drieën. Teken of schrijf met als thema: mijn ideaalbeeld – zo ben ik nu – mijn mogelijkheden en kwaliteiten.
Ellen Budde
12. Voorwerpen uit je tas/zak
Abstract
Kies één of meer voorwerpen uit je zak of tas. Vertel iets over jezelf en je leven naar aanleiding van die voorwerpen.
Ellen Budde
13. Mijn schatkist
Ellen Budde
14. Drieluik met symbolen voor jezelf *
Abstract
Vouw een A4-vel in drieën. Kies voor jezelf een symbool voor: buitenkant – binnenkant – de grens daartussen. Teken of schrijf wat er voor jou past bij deze drie onderwerpen. Licht je drieluik toe aan de ander.
Ellen Budde
15. Wat handen kunnen zeggen
Abstract
Neem een A4-papier, leg je hand erop en trek je hand om. Schrijf er een tekst bij met het thema wat handen kunnen zeggen of schrijf bij iedere vinger een tekst. Licht dit toe.
Ellen Budde
16. Symbool in achtvoud*
Abstract
Je krijgt een vel papier met termen waar je zo snel mogelijk een woord achter zet dat met jou te maken heeft. Denk er niet te lang over na, het gaat om een associatie.
Ellen Budde
17. Jouw huis
Abstract
Beschrijf hoe je huis eruitziet. Vertel aan de hand van jouw huis iets over jezelf en je leefomstandigheden.
Ellen Budde
18. Sociogram met voorwerpen
Abstract
Kies uit de doos een aantal voorwerpen die bepaalde mensen in je leven vertegenwoordigen. Zet deze voorwerpen bij elkaar in een onderlinge samenhang en verhouding tot elkaar. Schuif net zo lang tot je tevreden bent over de samenstelling. Daarna vertel je wat je compositie vertegenwoordigt.
Ellen Budde
19. Het landschap
Abstract
Als je je leefomstandigheden zou symboliseren in een landschap of een combinatie van landschappen, hoe zou dat landschap er dan uitzien?
Ellen Budde
20. Decor in je leven*
Abstract
Als je je leven in een decor zou plaatsen, hoe ziet het er dan uit? Noteer je eerste associatie in de tabel. Bespreek daarna met de andere deelnemer wat je gekozen hebt en wat dat over jouw leven vertelt.
Ellen Budde
21. Omgeven door omgeving*
Abstract
Vouw een A4-vel in drieën. Teken of schrijf met als thema omgeven door omgeving: mijn omgeving – ik in die omgeving – mijn omgeving. Leg daarna aan de ander uit wat jouw omgeving voor je betekent.
Ellen Budde
22. Je werkkring
Abstract
Kies uit de doos voorwerpen die symbool kunnen zijn voor de mensen uit je werkkring of, als je die niet hebt, de groep mensen waar je in het dagelijks leven mee te maken hebt. Zet ze in een kring of groep en leg uit wat je compositie vertegenwoordigt.
Ellen Budde
23. Steunsystemen*
Abstract
Je krijgt een set van drie kaarten met een cirkel, een vierkant en een driehoek. Leg die bij elkaar, onder en boven elkaar tot een figuur die past bij jouw draaglast en draagkracht. Licht je compositie toe.
Ellen Budde
24. Mijn omgeving
Abstract
Kies uit een doos met materialen, een aantal voorwerpen. Maak daar jouw omgeving mee. Leg uit wat de voorwerpen vertegenwoordigen.
Ellen Budde
25. Belangrijke mensen
Abstract
Noem drie mensen die belangrijk voor je zijn of waren en leg uit wat hen zo belangrijk maakt.
Ellen Budde
26. Familiefoto*
Abstract
Maak een foto van het gezin of de familie waar je uit komt door een compositie te maken van de kaarten. Leg aan de ander uit wat jouw compositie vertegenwoordigt.
Ellen Budde
27. Achtergrond op de voorgrond
Abstract
Kies uit de stapel afbeeldingen (ansichtkaarten, tarotkaarten of plaatjes uit tijdschriften) drie afbeeldingen die iets kunnen vertellen over jouw geschiedenis. Vertel over jouw achtergrond aan de hand van die afbeeldingen.
Ellen Budde
28. Mijn straat
Abstract
Hoe zag/ziet jouw straat er uit? Beschrijf jouw straat, de mensen, de gebouwen, de sfeer en de gebeurtenissen.
Ellen Budde
29. Geschiedenis herschrijven
Abstract
Kies uit je verleden een aantal foto’s die voor jou belangrijk zijn. Van deze foto’s maak je een kopie. Deze kopieën gebruik je om de foto’s te bewerken. Je kunt gedeelten uitknippen, nieuwe combinaties maken of zelf dingen toevoegen. Leg daarna aan een medegroepslid uit wat jouw voorstelling vertegenwoordigt.
Ellen Budde
30. Geschiedenis in kaart gebracht
Abstract
De kaarten liggen open. Kies uit het spel tarotkaarten drie kaarten die iets vertellen over jouw geschiedenis. Deze leg je op chronologische volgorde. Nu leg je alle kaarten omgekeerd en trek je twee blinde kaarten. Deze kaarten leg je blind als nummer twee en vier. Je begint vooraan met het vertellen van je geschiedenis. Als je bij de tweede kaart komt keer je die om en neem je het beeld mee in je verhaal, alsof je een foto kwijt was en nu weer hebt teruggevonden. Zo ga je door met alle kaarten.
Ellen Budde
31. Uit welk nest kom je?
Abstract
Beschrijf een nest dat symbool staat voor het ‘nest’ waar je zelf uit komt. Beschrijf het nest letterlijk als een nest met veertjes, stukjes papier, afval, stro en takjes, klei, leem en papier of een koekoeksnest.
Ellen Budde
32. Zo doe ik dat*
Abstract
Kies uit de vier kaartjes de stijl die het meest bij je past en leg aan de andere deel - nemer uit wat deze stijl voor je betekent.
Ellen Budde
33. Speelgoed
Abstract
Met welk speelgoed of welk spel speelde je het liefst? Leg uit waarom en wat dat be - kent voor jou.
Ellen Budde
34. Kindertijd
Abstract
Wat zijn de meest markante plekken uit jouw kindertijd? Is dat de basis-/lagere school, de buurt, de straat of je ouderlijk huis? Vertel de ander hoe die plek eruitzag.
Ellen Budde
35. Levensweg
Abstract
Als je je leven zou beschrijven als een weg, hoe zou die er dan uitzien? Wat voor soort weg is het? Door wat voor omgeving loopt jouw weg? In de bergen, door weilanden, in een stad of dorp? Wat is er aan het begin, waar gaat de weg naar toe? Waar bevind je je op de weg? Vertel de ander hoe jouw weg eruitziet.
Ellen Budde
36. Verleden Heden Toekomst*
Abstract
Vouw een vel A4 in drieën. Schrijf of teken met als thema: verleden, heden, toekomst. Licht je drieluik toe.
Ellen Budde
37. De metamorfose*
Abstract
Je krijgt een aantal kaartjes met figuren zoals een hartje, een driehoek, een cirkel, een pijl en een vierkant. Kies voor een bepaalde periode of gebeurtenis in je leven een symbool. Aan jou is de keuze welke vormen je gebruikt. Leg de vormen in een bepaalde volgorde en vertel er je associaties bij en leg uit wat ze in jouw leven symboliseren.
Ellen Budde
38. Spreekwoorden
Abstract
Kies een spreekwoord dat bij jou en je leefomstandigheden past of de rode draad in je leven is. Leg uit wat dit spreekwoord voor jou betekent.
Ellen Budde
39. De expositie
Abstract
Neem van thuis een aantal voorwerpen en foto’s mee die iets vertellen over jouw leven. Van deze voorwerpen maak je een kleine tentoonstelling.
Ellen Budde
40. Buiten kaders denken*
Abstract
Vertel aan de ander iets wat je op korte termijn nog moet doen en wat je steeds voor je uitschuift. Een klusje dat is blijven liggen. Vertel daarna hetzelfde nogmaals maar eindig je verhaal met een knipoog.
Ellen Budde
41. Fotomomenten
Abstract
Stel dat je van drie markante momenten van vandaag foto’s zou hebben gemaakt. Welke momenten zijn dat? Sta jij ook op die foto en zo ja, hoe sta jij dan op die foto? Vertel wat je zo markant vindt aan deze momenten.
Ellen Budde
42. Timemanagement
Abstract
Beschrijf hoe jouw dag eruitziet.
Ellen Budde
43. Tijdsbesteding*
Abstract
Teken een cirkel en maak daarin een verdeling van wat je op een dag doet. Je verdeelt de cirkel in taartpunten. Datgene waar je het meest mee bezig bent krijgt de grootste punt. De verdeling maak je naar het percentage tijd die je aan een activiteit besteedt. Bijvoor beeld: werk, hobby, sport, lezen, televisie kijken en sociale activiteiten. Leg daarna de cirkel uit.
Ellen Budde
44. Druk, druk, druk
Abstract
Maak een lijst met tien klusjes die je nog moet doen. Streep er vervolgens vijf door. Leg dit uit aan de ander.
Ellen Budde
45. Dagelijkse omgeving
Abstract
Kies een symbool voor jezelf met de voorwerpen uit de doos of kaarten uit het tarotspel (zie p. 11). Kies daarna vijf voorwerpen of kaarten uit voor de mensen waar je dagelijks mee te maken hebt. Leg deze voorwerpen zodanig ten opzichte van elkaar neer, dat daarin tot uitdrukking komt wie gevoelsmatig het dichtst bij jou staat en wie verder van je afstaat.
Ellen Budde
46. Vragen en antwoorden*
Abstract
Lees de situatie en zet daar je associatie bij. Denk er niet te lang over na, ga uit van je eerste impuls.
Ellen Budde
47. Rituelen
Abstract
Bedenk een ritueel om afscheid te nemen van een geliefd persoon of een geliefd object of situatie en beschrijf aan de ander hoe jouw ritueel eruitziet.
Ellen Budde
48. Afscheidsbrief
Abstract
Kies het onderwerp of de persoon waar je afscheid van wilt nemen. Schrijf een afscheidsbrief.
Ellen Budde
49. Afscheid nemen
Abstract
Kies uit de tarotkaarten vijf kaarten. Je gaat nu een verhaal vertellen over het proces waarin je overging van de ene naar de andere situatie. Je vertelt dit verhaal aan de hand van de kaarten.
Ellen Budde
50. Vogelperspectief
Abstract
Stel je voor dat je als een vogel kunt vliegen. Hoog in de lucht kijk je neer op jezelf en je situatie. Wat zie je? Het decor kan veranderen. Beschrijf wat je vanuit je vogelvlucht beneden je ziet.
Ellen Budde
51. Dromen
Abstract
Waar droom je van?
Ellen Budde
52. Fotocollage
Abstract
Zoek thuis één of meer foto’s die te maken hebben met het onderwerp afscheid en loslaten. Deze foto’s kopieer je. Vervolgens maak je een fotocollage, waarbij je onderdelen kunt weglaten, toevoegen en herschikken.
Ellen Budde
53. Overgangen*
Abstract
Vult dit vel in zonder er al te lang bij na te denken, bespreek daarna met de ander wat deze associaties voor je (kunnen) betekenen.
Ellen Budde
54. Verhaal maken*
Abstract
Neem een thema dat te maken heeft met de overgang naar een andere fase. Kies uit iedere categorie een kaartje en leg deze in een volgorde. Vertel naar aanleiding van de kaartjes je verhaal.
Ellen Budde
55. Kaarten op tafel
Abstract
Kies drie kaarten uit. De eerste kaart staat voor de oude situatie, de tweede voor de overgangsfase en de derde voor de nieuwe situatie. Deze kaarten leg je open voor je neer. Dan draai je alle kaarten die over zijn om en kiest twee dichte kaarten. Deze leg je als tweede en vierde kaart neer. Je hebt nu vijf kaarten op een rij waarvan twee blind. Je begint je verhaal te vertellen bij de eerste kaart. Als je daarmee klaar bent draai je de tweede (dichte) kaart om en ga je door met vertellen. Daarna ga je op dezelfde manier door met kaart drie, vier en vijf. Vervolgens doet de andere deelnemer hetzelfde.
Ellen Budde
56. Ontluiken van een zaadje
Abstract
Teken op een vel papier een horizontale lijn. Dit is de scheidingslijn tussen de aarde en de lucht. Onder de lijn is de aarde. Hierin ‘plant’ je een zaadje door ergens een stip te zetten. Nu laat je dit zaadje stukje voor stukje uitgroeien. Je tekent dus eigenlijk zoals een zaadje groeit. Bedenk niet van tevoren hoe het gewas er uiteindelijk moet gaan uitzien, maar bepaal dat steeds opnieuw bij ieder streepje dat je zet. Als de tekeningen af zijn laat ieder zijn of haar plant zien aan de groep.
Ellen Budde
57. Dat wat is
Abstract
Maak een lijstje met vijf dingen die je niet hebt of kunt en vervolgens een lijstje met vijf dingen die je wel hebt of kunt. Licht dit lijstje toe.
Ellen Budde
58. Favoriete plek
Abstract
Heb jij een favoriete plek thuis waar je het liefst bent of zit? Vertel hoe die plek er uitziet en hoe jij daar zit.
Ellen Budde
59. Uitkomen van een ei
Abstract
Stel dat je een ei vindt. Hoe zou jouw ei eruitzien? En … als het open zou gaan, wat komt er dan uit?
Ellen Budde
60. Nieuwe ontmoetingen en plekken*
Abstract
Associeer op de onderstaande situaties en vul in wat je eerste impuls is. Daarna bespreek je deze associaties met een van de groepsleden.
Ellen Budde
61. Idealen verwezenlijken
Abstract
Vertel het verhaal over je idealen. Kies vijf kaarten op de volgende manier: kaart 5, dan kaart 1 en 3 en als laatste kaarten 2 en 4.
Ellen Budde
62. Mooie en lelijke dingen
Abstract
Vertel de ander eerst wat je verafschuwt en lelijk vindt en daarna wat je mooi vindt. Licht dit toe.
Ellen Budde
63. Tegenstellingen
Abstract
Kies twee kaarten uit de tarotkaarten die voor jou het meest tegengesteld zijn. Leg uit wat je er tegengesteld aan vindt.
Ellen Budde
64. Tegenstelling samenvoegen*
Abstract
Kies uit de lijst tegenstellingen een tegenstelling die je aanspreekt of bedenk er zelf een. Vertel wat je aanspreekt en waar het voor staat. Bedenk daarna iets waarin die twee tegenstellingen kunnen samenkomen.
Ellen Budde
65. Duveltje uit een doosje
Abstract
Bedenk een mooi doosje en beschrijf hoe jouw doosje eruitziet. Vervolgens kies je voor in het doosje een voorwerp dat tegengesteld is aan de buitenkant, dat er als een verrassing uit kan komen. Beschrijf jouw ‘duveltje uit het doosje’ aan de ander en leg uit waarvoor dit staat.
Ellen Budde
66. Voorwerp uit je tas of zak
Abstract
Kies uit je zak of tas een voorwerp. De ander doet dat ook. Waar zou dit voorwerp voor kunnen staan? Leg deze voorwerpen naast elkaar en bekijk ze goed. Wat is hun functie? Wat is hun tegenstelling? Wat is hun overeenkomst? Hoe kunnen ze elkaar versterken?
Ellen Budde
67. These – antithese – synthese
Abstract
Kies samen twee kaarten die het meest tegengesteld zijn. Bespreek wat je aanspreekt in deze kaarten en wat maakte dat je deze kaarten gekozen hebt. Nu kies je samen (blind) een derde kaart die de verbinding kan maken tussen de twee tegengestelde kaarten. Bespreek met elkaar wat de bindende factor van deze kaart zou kunnen zijn.
Ellen Budde
68. Troostrijk
Abstract
Vertel de ander wat jij troostrijk vindt.
Ellen Budde
69. Voorwerp voor een ander
Abstract
Uit de doos kiest de deelnemer een voorwerp voor een ander. Dat wordt overhandigd met een toelichting waarom dit voorwerp voor deze persoon is gekozen.
Ellen Budde
70. Voorwerp uitvergroten
Abstract
Kies ieder uit de doos met verschillende voorwerpen één voorwerp dat gerelateerd is aan het thema van de workshop/training. Bekijk dit voorwerp, kies een detail ervan en vertel hierover alsof het een stem heeft, of vertel over de functie ervan. Dus: Ik ben de neus van dit figuurtje en ik … Daarna vertelt de ander naar aanleiding van het door hem of haar gekozen voorwerp.
Ellen Budde
71. Cadeautje voor je buurman of buurvrouw
Abstract
Bedenk voor je gesprekspartner een daadwerkelijk uit te voeren opdracht waarvan je denkt dat de ander daar iets aan heeft of iets waarvan je denkt dat die ander dat leuk vindt. Leg de opdracht aan de ander uit.
Ellen Budde
72. Doorschuiftekening
Abstract
Maak op het vel papier een kleine tekening, al dan niet met een thema. Na een halve minuut schuif je het papier door naar je buur. Zelf krijg je dan een andere tekening. Naar aanleiding van wat getekend is, voeg je iets toe. Je associeert als het ware op de tekening. Na een minuut wordt dit doorgeschoven. Alle tekeningen rouleren net zo lang totdat ieder zijn eigen tekening weer terug heeft.
Ellen Budde
73. Toren bouwen van A4-papier
Abstract
Formeer groepen van vier tot vijf deelnemers. Iedere groep krijgt een stapel A4- papier. De opdracht is om in tien minuten met elkaar een zo hoog mogelijke toren te bouwen, alleen door papier te vouwen en de onderdelen op elkaar te plaatsen.
Ellen Budde
74. Reiskoffertje
Abstract
Stel je voor dat je een koffertje hebt. Het is het koffertje van je reis door het leven. Daar in zitten voorwerpen die te maken hebben met belangrijke momenten of zaken uit je leven. Vertel hoe jouw koffer eruitziet en wat er inzit.
Ellen Budde
75. Een sprookje maken
Abstract
Kies elk drie tarotkaarten die je het meest aanspreken. Bespreek met elkaar welke kaart geschikt is als start en hoe de andere kaarten moeten komen te liggen. Vervolgens leg je met elkaar de kaarten op een volgorde. Nu vertel je met elkaar een sprookje aan de hand van de door jou gekozen kaarten. Dit doe je om de beurt, ieder vertelt bij de kaarten die hij of zij gekozen heeft.
Ellen Budde
76. Gekleurde organisatie*
Abstract
Kies uit de kaartjes de werkwijze die bij je past. Je partner doet dat ook. Bedenk een opdracht of taak. Bespreek hoe je met de twee gekozen werkwijzen het best tot samenwerking zou kunnen komen.
Ellen Budde
77. Gezamenlijke tekening
Abstract
Ieder kiest een kleur potlood. Je werkt met elkaar op één groot vel papier. Kies op het papier een plek en begin daar met jouw naam. Van hieruit teken of schrijf je naar de andere deelnemers toe. Kijk tijdens het werken ook naar wat er met jouw naam gebeurt.
Ellen Budde
78. Enneagrammen
Abstract
Zoek het enneagram uit dat het best bij jou past. Je partner doet hetzelfde. Leg ze naast elkaar en bespreek hoe jullie samenwerking eruit zou zien als je een opdracht of taak zou krijgen om…
Ellen Budde

SLOTFASE

Voorwerk
79. Naam met toevoeging
Abstract
Bedenk voor ieder groepslid een toevoeging bij zijn naam. Licht je keuze toe.
Ellen Budde
80. Wat neem je mee?
Abstract
Neem een vel A4-papier en vouw dat in drieën tot een triptiek. Benoem drie dingen die je van deze groep mee naar huis neemt. Een gedachte, een zin, een thema? Welk vormt het centrale thema en welk komt aan de zijkanten? Als je de triptiek sluit wat zet je dan op de voorkant?
Ellen Budde
81. Associëren en kiezen*
Abstract
Je gaat een lijstje invullen over een van je groepsleden. Neem de betreffende persoon voor ogen en geef je eerste associatie bij de volgende onderwerpen. Vul deze lijst in en licht toe wat je gekozen hebt.
Ellen Budde
82. Reeks korte opdrachten*
Abstract
Kies of trek blind een van de volgende vier kaartjes en vertel je verhaal over het verloop van deze training.
Ellen Budde
83. Sociogram van de groep*
Abstract
Zoek uit de doos met materiaal een voorwerp dat jou of een deel van jou symboliseert. De andere groepsleden doen hetzelfde. Je legt jouw voorwerp zó op tafel dat het voorwerp ten opzichte van de andere voorwerpen naar jouw gevoel een goede plek heeft. Je kunt het net zo lang verplaatsen totdat je tevreden bent over de onderlinge posities.
Ellen Budde
84. Het stripverhaal
Abstract
Bedenk voor jezelf een stripfiguur en kies een omgeving dat symbool staat voor de groep. Welke gebeurtenis is voor jou in deze groep het meest markant geweest? Vertel je stripverhaal in drie ‘plaatjes’.
Ellen Budde
85. Schutting
Abstract
Aan de muur hangt een groot vel papier. Dit is de schutting waarop je kunt schrijven. Wat zou jij op de schutting schrijven als afscheid van deze bijeenkomst?
Ellen Budde
86. Evalueren met associaties
Abstract
Schrijf je eerste associatie op bij de vragen. Bespreek je associaties met een groepslid.
Ellen Budde
87. In het doel schieten
Abstract
Stel je voor: je staat op het voetbalveld in een groot stadion. Er is net gefloten voor een zware overtreding en jij gaat de penalty nemen. Voor je is het doel met alleen de kee - per. Je weet zeker dat je gaat scoren. Net voordat je schiet realiseer je je dat er op de bal een tekst staat over een doel dat jij persoonlijk wilt bereiken. Er staat…. Vertel in de groep wat er op jouw bal staat.
Ellen Budde
Nawerk
Meer informatie
Titel
Intermezzo
Auteur
Ellen Budde
Copyright
2007
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-313-9574-3
Print ISBN
978-90-313-4732-2
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-9574-3