Samenvatting
Huidkanker neemt in Nederland epidemische vormen aan en het einde is voorlopig niet in zicht. Tussen 1989 en 2006 is het aantal patiënten bij wie een vorm van huidkanker werd geconstateerd met 140% toegenomen. Door de goede prognose van de meeste huidtumoren leidt deze aandoening niet zozeer tot sterfte als wel tot ziektelast (morbiditeit), cosmetische problemen en zorgconsumptie (met daaraan gerelateerde kosten). Huidkanker is daardoor een groot volksgezondheidsprobleem geworden, zowel in termen van incidentie en prevalentie, als ook in termen van beslag op de medische middelen en menskracht. Plaveiselcelcarcinomen en basaalcelcarcinomen komen vaak in het gezicht voor, waar de behandeling soms voor grote littekens zorgt, met bijbehorende functionele en cosmetische morbiditeit. Bijna de helft van de patiënten met een basaalcelcarcinoom – met 75% van het totaal verreweg de meest voorkomende vorm van huidkanker – krijgt meerdere huidtumoren, met navenante zorg. In de praktijk worden bij deze patiënten vaak verschillende basaalcelcarcinomen op dezelfde dag gevonden, soms meer dan tien. In verband met de kans op recidieven, multipele tumoren en – in het geval van plaveiselcelcarcinomen en melanomen – metastasering, staan veel patiënten met huidkanker onder langdurige medische controle. Ook is huidkanker, ondanks de goede prognose van de meeste tumoren, vaak aanleiding tot hospitalisatie: in de periode 2003-2007 steeg het aantal ziekenhuisopnamen voor huidkanker van 6900 naar 17 900. De opnamen vinden vooral plaats in de hogere leeftijdsgroepen met een sterke stijging bij mannelijke 75-plussers. De groei wordt nagenoeg geheel veroorzaakt door dagopnames voor fotodynamische therapie van huidkanker. Door al deze factoren neemt de druk op de zorgverleners in de preventieve en curatieve zorg sterk toe. Bij huisartsen, dermatologen en (plastisch) chirurgen dreigt zo een toenemende discrepantie tussen vraag naar en aanbod van zorg te ontstaan.