Skip to main content
Top
Gepubliceerd in: Tandartspraktijk 10/2006

01-10-2006 | Ergonomie Tijdelijk gratis!

Gezond bewegen voor tandartsen

Een casus uit de praktijk

Auteur: Jacqueline Bos-Huizer

Gepubliceerd in: Tandartspraktijk | Uitgave 10/2006

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail
insite
ZOEKEN

Samenvatting

Kunnen klachten aan het bewegingsapparaat bij tandartsen voorkomen worden? Is het haalbaar om houding en beweging te verbeteren bij tandartsen? Kunnen tandartsen dit volhouden tijdens het werk? En weegt de investering op tegen het resultaat?
Opmerkingen
Jacqueline Bos-Huizer is oefentherapeut Mensendieck en docent bedrijfsoefentherapie bij EXPres (EXPertisecentrum voor Revalidatie, Ergonomie en Sport), Faculteit der Bewegingswetenschappen, Vrije Universiteit, Amsterdam. De auteur geeft trainingen ‘Gezond bewegen
voor tandartsen’ aan o.a. tandartsen en mondhygiënisten
Kunnen klachten aan het bewegingsapparaat bij tandartsen voorkomen worden? Is het haalbaar om houding en beweging te verbeteren bij tandartsen? Kunnen tandartsen dit volhouden tijdens het werk? En weegt de investering op tegen het resultaat?
Het beroep van de tandarts betekent veel voorovergebogen werken (afb. 1) om goed zicht in de mond te krijgen: een lastige werkhouding om te corrigeren. Hierdoor wordt het lichaam niet gelijkmatig belast, wat blijkt in de praktijk.
Veel tandartsen krijgen te maken met overbelastingsklachten ten gevolge van het werk. Voor mij een reden me te verdiepen in het werk van de tandarts, de ergonomie en de factoren die een rol spelen bij de lichamelijke belasting van tandartsen. Na een literatuurstudie, observatie van de werkplek en de houding van tandartsen en het werken met tandartsen aan het verbeteren van houding en beweging is de training ‘Gezond bewegen voor tandartsen’ ontwikkeld.
Eerste doel van de training is dat de tandarts zijn werkzaamheden grotendeels vanuit een correcte houding kan uitvoeren en dat er voldoende kracht is van de houdingsspieren om dit gedurende een werkdag vol te houden.
De tweede doelstelling is dat de tandarts met behulp van de checklist ‘Ergonomische werkwijze tandarts’ zijn eigen manier van werken kan beoordelen en zonodig kan bijstellen. Deze training bestaat uit vier trainingssessies van ieder drie uur. Onderstaande casus beschrijft een voorbeeld uit de praktijk.

Praktijkcasus

Tandarts A., 50+, had vele jaren last van nek- en schouderklachten ten gevolge van zijn werkzaamheden. Zelf dacht hij dat dit inherent was aan zijn werk als tandarts. Ik bezoek zijn werkplek om zijn houding en werkwijze te observeren. Wat duidelijk opvalt aan de houding is een versterkte thoracale kyfose (kromming in de borstwervelkolom) en een antepositiestand (het naar voren staan) van hals en hoofd (afb. 2). Ten gevolge hiervan is er bij de armbewegingen tijdens zijn werk veel spanning van de spieren in de nek-schouderregio. Dit verklaart mogelijk een deel van zijn klachten en de vermoeidheid na een dag werken. Verder valt op dat voor het pakken van de handinstrumenten hij met de romp moet roteren en met de armen moet reiken. Door de schuin geplaatste rugleuning kan de tandarts niet dichtbij de mond komen, omdat hij met de benen vastloopt tegen de rugleuning. Gevolg is dat hij voorover buigt, roteert met de romp en armen en schouders moet heffen om in de mond te kunnen werken.
De tandarts past zijn houding aan aan de zitwijze van de patiënt in plaats van andersom. De tandarts werkt voornamelijk vanuit de 9.00 uurszitlocatie; er is geen variatie hierin gedurende de behandeling.
Op grond van deze bevindingen besluit de tandarts de training ‘Gezond bewegen voor tandartsen’ te volgen. Hij denkt dat het niet mogelijk is zijn houding en beweging optimaal te krijgen, omdat hij al vele jaren zo werkt. Toch wil hij tijd en energie investeren om te zien of zijn nek- en schouderklachten kunnen worden gereduceerd.
Toelichting op de verschillende onderdelen van figuur 1 en 2:
Openstaan: De tandarts heeft aandacht voor klachtverminderend gedrag.
Begrijpen: De tandarts verwerft kennis en inzicht ten aanzien van zijn klachten, ten aanzien van de relatie van de klachten met zijn lichaamshouding, manier van bewegen, werksituatie en wijze waarop hijzelf invloed kan uitoefenen op zijn klachten. Opvallend is dat onderzoek naar therapietrouw onder een groep patiënten aangeeft dat hoger opgeleide patiënten minder therapietrouw zijn dan patiënten met een lagere opleiding. Als hoger opgeleiden meer inzicht zouden kunnen verwerven in hun klachten en in gezond gedrag, is er dus een grote kloof tussen ‘weten’ en ‘doen’. Vaak weten mensen (tandartsen) wel wat goed voor ze is, maar handelen ze er niet naar.
Willen: Tandarts A. heeft het voornemen om van gedrag te veranderen. Het voornemen om van gedrag te veranderen is afhankelijk van de attitude. Een attitude wordt gevormd door het afwegen van relevante voor- en nadelen van het gewenste gedrag. De afwegingen zijn niet alleen gebaseerd op logische redeneringen en verstandelijke overwegingen, maar ook op diepgewortelde gewoontes en irrationele overtuigingen. Bijvoorbeeld: gezondheidsmotieven (af en toe pauzeren is gezond), economische motieven (een pauze gaat ten koste van mijn productiviteit op de korte termijn), sociale motieven (een pauze biedt de gelegenheid even bij te praten met collega’s) en persoonlijke motieven (een pauze is leuk).
Gedragsverandering hangt ook af van de opvattingen van de personen in de sociale omgeving van de tandarts en de mate waarin de tandarts met deze opvattingen instemt. De aan- of afwezigheid van steun van familieleden, collega’s, vrienden en kennissen is een belangrijke factor bij beredeneerd gedrag. De collega’s van tandarts A. zijn erg enthousiast dat hij de training volgt. Ze kennen zijn klachten en vinden dat houding en beweging een belangrijke rol hierin spelen. Zijn assistente kijkt en luistert zeer geïnteresseerd mee tijdens de training en leert hoe ze de houding van de tandarts kan beoordelen en zonodig corrigeren.
Extra factoren die een rol spelen bij sociale beïnvloeding zijn de aanwezigheid van informatie en de aanwezigheid van belonende reacties op het gedrag. Mensen zullen eerder bepaald gedrag vertonen nadat zij zorgvuldig alle beschikbare informatie over dat gedrag tot zich hebben genomen. En mensen zullen eerder gedrag vertonen dat belonend werkt dan gedrag dat niet belonend werkt. Bij uitblijven van belonende reacties door belangrijke mensen in de omgeving kan een waardevolle stimulans ontbreken. Kunnen: Gedragsverandering kan alleen plaatsvinden als de tandarts over de vereiste vaardigheden beschikt en in de gelegenheid is het gewenste bewegingsgedrag te vertonen. Figuur 2 geeft dit schematisch weer.
Vaardigheden: Bij tandarts A. moet bijvoorbeeld een bepaalde minimale mobiliteit van de gewrichten aanwezig zijn om op de juiste wijze te kunnen bewegen. Zo ook moet de tandarts spiersamenwerking (leren) waarnemen. Dit bereikt hij door extrinsieke feedback: zowel auditief (de uitleg van de therapeut) als visueel (bijvoorbeeld foto’s of film leren de tandarts zijn eigen houding waar te nemen en te beoordelen). En dit bereikt hij door intrinsieke feedback. Dit is de informatie die uit het lichaam zelf wordt verkregen: uit de spieren, gewrichten, banden en pezen (proprioceptieve informatie), via het evenwichtsorgaan (vestibulaire informatie), alsmede uit de huid bij drukveranderingen onder andere door veranderde gewichtsverdeling bijvoorbeeld in het zitvlak. Behalve dit waarnemen moet hij spiersamenwerking ook nauwkeurig leren sturen. Dit betreft de coördinatie die getraind moet worden. Daarnaast is het voor hem nodig het uithoudingsvermogen van de posturale spieren te trainen. Als hij over de vereiste vaardigheden beschikt, is hij in staat zijn houdings- en bewegingsgedrag te veranderen.
Barrières: Er is echter nog een voorwaarde om tot ander bewegingsgedrag te komen: de ergonomische factoren. Een gunstige ergonomische situatie is een voorwaarde voor het goed kunnen werken vanuit een correcte werkhouding. In de praktijk zullen de volgende barrières genomen moeten worden:
  • materiële omstandigheden: zijn ze ongunstig en belemmeren ze het gewenste bewegingsgedrag?
  • hulpmiddelen: ontbreekt het aan hulpmiddelen om het gewenste bewegingsgedrag te vertonen?
  • sociaal-organisatorische omstandigheden: zijn ze ongunstig en belemmeren ze het gewenste gedrag?
Als aan de ergonomische voorwaarden voldaan wordt én de benodigde vaardigheden zijn aanwezig, is de tandarts in staat om gewenst houdings- en bewegingsgedrag te vertonen.
De onderdelen ‘doen’ en ‘volhouden’ worden in de casusbeschrijving toegelicht. «

Aanpak van de training

Sessie 1

Houding en beweging

In de eerste sessie wordt de tandarts bewust gemaakt van een goede zithouding en de juiste wijze van voor - overbuigen. De tandarts voelt dat dit vermoeiend voor hem is, hij moet er behoorlijk voor werken met de rugspieren. Vervolgens leert de tandarts zijn eigen stoel zo in te stellen dat hij optimale ondersteuning heeft van de rug. Hierdoor kan hij de goede zithouding direct wat langer volhouden. Ik geef aan wat de ergonomische richtlijnen zijn op het gebied van een statische werkhouding, hoever hij mag buigen en hoe lang hij in een bepaalde houding mag zitten. Het valt hem tegen dat als je het lichaam niet voortdurend schadelijk wilt belasten, je maar beperkte tijd in een bepaalde houding mag werken.

Ergonomisch werken

Om het nieuw geleerde toe te kunnen passen, moet een aantal barrières weggenomen worden zodat de ergonomische omstandigheden optimaal kunnen zijn. Het buigen en draaien in de wervelkolom naar de patiënt en reiken met de armen naar de instrumenten stelt hem niet in staat de nieuw geleerde houding en beweging te realiseren. We plaatsen de hand- en dynamische instrumenten in de meest optimale situatie. Ook wordt de behandelinstallatie in de goede stand geplaatst. Hierdoor lopen de benen niet meer vast tegen de schuin geplaatste rugleuning en kan de tandarts dichterbij de patiënt zitten. Voldoende informatie om een en ander in de praktijk toe te passen. De tandarts gaat een patiënt behandelen terwijl hij probeert op de nieuwe wijze te werken. Ik observeer, geef feedback en maak foto’s van zijn werkwijze. Na afloop is er een evaluatie. Het kostte hem veel moeite om vanuit de nieuwe houding te werken. Ondanks dat de patiënt nu goed geplaatst was, bleek de tandarts toch steeds geneigd zijn houding aan de patiënt aan te passen in plaats van andersom. Het voortdurend werken in de 9.00 uurs-zitlocatie dwingt hem zijn eigen houding steeds aan te passen om toch goed zicht op het werkvlak te houden.
We bespreken de positionering van de patiënt, waaronder de mogelijkheden van beweging van nek en hoofd van de patiënt. In dit kader wordt ook de meest optimale stand van de kaken bekeken voor de behandeling van boven- en onderkaak in combinatie met de te gebruiken zitlocaties. Het werken vanuit de nieuwe houding kan op deze manier steeds beter toegepast worden.

Aanbrengen van afwisseling

Het variëren in zitlocatie geeft de tandarts de mogelijkheid om variatie in de lichamelijke belasting aan te brengen. Door afwisselend andere spieren te belasten, is er de mogelijkheid voor aanvoer van nieuw zuurstofrijk bloed naar de spieren en afvoer van afvalproducten.
Er zijn meerdere manieren om gedurende de dag afwisseling tijdens het werk aan te brengen. Uitsluitend werken vanuit een goede houding in een ergonomisch optimale situatie is niet voldoende om de lichamelijke belasting te verminderen. Door het statische karakter van het werk is afwisseling essentieel. De tandarts kan bijvoorbeeld tussen de behandelingen door enkele oefeningen doen om de spieren in het nek-schoudergebied te rekken c.q. te ontspannen. Door dit regelmatig gedurende de dag te doen, wordt de doorbloeding in de belaste spieren verbeterd. De tandarts heeft echter moeite met de oefeningen doordat de beweeglijkheid in de nekschouderregio beperkt is. Hij voelt direct de noodzaak dit met enige regelmaat te doen om hier verbetering in aan te brengen.

Belastbaarheidstraining

De eerste sessie wordt afgesloten met de instructie van een gradueel oplopend krachtsprogramma voor de posturale spieren (houdingsspieren), een programma dat de tandarts tien minuten per dag gaat kosten. Door de kracht van de houdingsspieren te verbeteren, verhoog je de belastbaarheid van de romp waardoor klachten minder snel optreden. Een ander belangrijk aspect is dat de krachttraining een ondersteuning is bij het uitvoeren van zijn nieuw aangeleerde houding. Zonder deze training zal het moeilijk worden goede houding en beweging lang vol te houden.
De tandarts vindt het krachtsprogramma nuttig maar zwaar, en vraagt zich af of het gaat lukken tijd hiervoor vrij te maken. Aangezien een stok achter de deur meestal erg nuttig is, geef ik aan wat er van hem verwacht wordt ten aanzien van dit krachtsprogramma voor de tweede sessie over een week.

Sessie 2

Houding en beweging

De tandarts heeft geprobeerd om vanuit de nieuwe houding te werken, maar dit was niet eenvoudig. Voordat hij het in de gaten heeft, is hij afgeleid door bijvoorbeeld de telefoon en denkt dan niet meer aan zijn werkwijze. Bij een controle lukt het vaak nog wel om er aan te denken, maar wanneer de behandeling gecompliceerder wordt, legt hij het maar naast zich neer.
In deze sessie wordt alles op het gebied van houding en beweging uit de eerste sessie herhaald. Dit blijkt ook nodig. Wanneer de tandarts denkt dat zijn houding goed is, blijkt dat nog niet zo te zijn.
Een nieuwe vaardigheid is het leren bewegen van de armen met een minimum aan spanning in de nek-schouderregio. De tandarts voelt de voorwaarde voor een goede basishouding. Als deze niet optimaal is, wordt de nek-schouderregio onnodig hoog belast. Hij krijgt nieuwe oefeningen voor bewustwording en versterking van de spieren die nodig zijn voor een goed gebruik van de schoudergordel.

Ergonomisch werken

De ergonomische situatie en de knelpunten waar de tandarts afgelopen week tegenaan liep, worden besproken. We gaan aan de slag om de situatie zo optimaal mogelijk te maken. Hier en daar ervaren we de beperkingen van de aanwezige apparatuur. Een nieuw ergonomisch aspect wordt ingebracht: het hanteren van de instrumenten met een goede belastingsverdeling over de handen-polsenarmen- schouders en het afsteunen van vingers en/of de hand.
Dit wordt direct in de praktijk toegepast tijdens de behandeling van een patiënt. De tandarts doet zijn best om de nieuw geleerde houding toe te passen, maar buigt ook steeds voor - over met de romp om ander zicht op het werkvlak te verkrijgen. Als de tandarts zich weer bewust is van mijn aanwezigheid, corrigeert hij dit en probeert hij goed zicht te krijgen door het aanpassen van zijn zitlocatie en het veranderen van de stand van het hoofd van de patiënt.
Al met al is de tandarts zich bewust van de foutieve houding en bewe ging en is hij in staat dit te corrigeren. De ergonomische situatie is nu dusdanig dat het geen belemmering meer vormt om het nieuwe bewegingsgedrag toe te passen. Nochtans is de tandarts niet in staat het lang vol te houden en zodra hij afgeleid is of de verrichting gecompliceerder of intensiever is, vervalt hij in zijn oude bewegings - patroon.

Gedragsveranderingsproces

Het zich bewust zijn van zowel foutief als correct bewegingsgedrag maar dit niet voordurend kunnen uitvoeren tijdens het werk, is te verwachten na een week. Het veranderen van werkhouding en werkwijze gebeurt niet in één week. Om dit te bereiken moet een gedragsveranderingsproces doorlopen worden. Dit gedragsveranderingsproces bestaat uit zes onderdelen. In figuur 1 op pagina 52 staan de verschillende onderdelen van dit proces.
Tandarts A. bevindt zich bij de stap ‘kunnen’. Hij heeft de ergonomische situatie geoptimaliseerd (barrières zijn weggenomen) en is bezig vaardig - heden te verwerven om het nieuw geleerde daadwerkelijk te ‘kunnen’ uitvoeren.

Belastbaarheidstraining

Omdat tandarts A. ook incidenteel lage rugklachten heeft, krijgt hij een oefenprogramma ter ontspanning van de lage rug. Dit programma wordt gebruikt op het moment dat rugklachten actueel zijn. Ten slotte demonstreert de tandarts het krachtsprogramma van de vorige sessie. Hij heeft de doelstelling behaald. De doelstelling wordt aangepast voor de derde sessie, over een week.

Sessie 3

Houding en beweging

Tandarts A. heeft meer en meer aandacht voor goed bewegen, al gaat dit hem nog niet gemakkelijk af. Hij voelt dat hij andere spieren dan voorheen gebruikt en merkt dat de nek-schouderregio minder belast wordt. Alles uit de voorgaande sessies op het gebied van houding en beweging wordt herhaald.

Ergonomisch werken

Het geleerde wordt gedemonstreerd tijdens de behandeling van een patiënt. De tandarts is intensief bezig met het toepassen van een goede zithouding en het op de juiste wijze bewegen van de armen. Het vergt weliswaar veel inspanning van hem, maar het resultaat mag er zijn. Een aantal aspecten worden weer op foto vastgelegd en na afloop geëvalueerd. Belangrijk is dat datgene wat de tandarts ziet op de foto, overeenkomt met wat hij voelt. Als dit niet het geval is, is het mijn taak te wijzen op de informatie uit het lichaam waar hij alert op moet zijn tijdens zijn werk. Deze informatie biedt de tandarts de gelegenheid verandering aan te brengen.
Tandarts A. wordt voorzien van een dosis nieuwe ergonomische informatie op het gebied van verlichting, klimaat en geluid. Onjuiste verhoudingen in luminanties (lichthelderheden) geven een verhoogde spierspanning in de m.deltoïdeus en de m.trapezius en dus sneller vermoeidheid. Ook wordt zijn werkplek bij de computer bekeken. De computer wordt door veel tandartsen behalve voor het werk vaak in de vrije tijd gebruikt voor internet en e-mail. In dat geval is het belangrijk aandacht te hebben voor een goede werkplek en werkhouding. Als dit niet in orde is, wordt vooral de nek-schouder-armregio overmatig belast, wat gedurende de werkdag bij de tandarts ook het geval is. Dezelfde statische belasting vindt plaats. De tandarts ervaart dit en is overtuigd van de noodzaak hier aandacht aan te besteden.

Belastbaarheidstraining

Ook deze sessie wordt afgesloten met het krachtsprogramma. De tandarts begint er zowaar plezier in te krijgen. Het programma is consequent uitgevoerd, de doelstelling wordt wederom overtroffen. De tandarts vindt dat de tien minuten die er dagelijks aan besteed worden, zeker opwegen tegen het resultaat. De tandarts voelt dat er meer kracht in de rug aanwezig is om goed te kunnen bewegen. De doelstelling wordt nog éénmaal verhoogd voor de vierde sessie, die over een maand zal plaatsvinden.

Sessie 4

Houding en beweging

Vier weken later is tandarts A veelvuldig bezig met goede houding en beweging tijdens zijn werk. Het gaat hem gemakkelijker af doordat hij meer kracht heeft in de rompspieren. De nek-schouderklachten zijn duidelijk afgenomen omdat hij steeds meer de houdingsspieren is gaan gebruiken. Bij inspectie van de zithouding valt op dat de tandarts de kyfotische zithouding met de antepositiestand van het hoofd bijna geheel kan corrigeren (zie afb. 3). Dit in tegenstelling tot de beginsituatie voorafgaand aan de training.
Bij uitvoering van enkele nek-schouderoefeningen is zichtbaar dat de mobiliteit aanzienlijk verbeterd is. Nogmaals worden de oefeningen herhaald, gericht op het maken van armbewegingen met een minimum aan spanning in de nek-schouderspieren. Nu draait het om de finesses. De tandarts voelt inmiddels veel gemakkelijker wat er bij de bewegingen gebeurt. De tandarts kan het nauwkeuriger waarnemen én corrigeren.

Ergonomisch werken

Tandarts A. behandelt een patiënt en demonstreert zijn nieuwe werkwijze. Het geleerde wordt nu grotendeels goed toegepast. Na afloop geeft de tandarts aan dat de kracht om het vol te houden nu geen beperking meer is. Het is alleen nog lastig er aandacht voor te houden. Als hij afgeleid wordt, is zijn houding slechter. Dit is ook het geval wanneer de verrichting gecompliceerder is.

Gedragsveranderingsproces

Het model voor gedragsverandering door oefentherapie (figuur 1) laat zien dat de tandarts van het onderdeel ‘kunnen’ naar het onderdeel ‘doen’ is gegaan, de laatste twee onderdelen van het gedragsveranderingsproces:
Doen: Vaak is het nodig dat de tandarts kleine problemen overwint om daadwerkelijk tot ander bewegingsgedrag te komen. Het meest voorkomende praktische bezwaar is gebrek aan tijd. Gebrek aan tijd is echter relatief. Of de tandarts tot uitvoering van het klachtverminderende gedrag komt, is toch vooral een kwestie van prioriteit. Als de tandarts erin slaagt de activiteiten verstandig te plannen, hoeft gebrek aan tijd slechts ten dele een onvoorziene omstandigheid te zijn. Door het stellen van prioriteiten kan de tandarts ervoor zorgen dat het klachtverminderend gedrag de aandacht krijgt die het verdient. Naast het gebrek aan tijd kan het gebeuren dat de tandarts het gewoon vergeet. Dit was het geval bij tandarts A.
Reminders kunnen hier een hulpmiddel zijn. Zo kan bijvoorbeeld de assistente getraind worden in het signaleren van een foutieve werkhouding bij de tandarts. Of koppel het overgaan van de telefoon aan het attent zijn op de werkhouding. Hier zijn talloze praktische varianten ter ondersteuning te bedenken.
Volhouden: De tandarts zal nieuw gedrag gemakkelijker volhouden onder ergonomisch verantwoorde omstandigheden. Het gaat in dit verband niet zozeer om de aan- of afwezigheid van bepaalde omstandigheden, als wel de kwaliteit ervan. Bijvoorbeeld: de aanwezigheid van een hulpmiddel is niet voldoende; het hulpmiddel moet ook toegankelijk en hanteerbaar zijn zodat de tandarts het blijft gebruiken. Ook moet de tandarts risicosituaties kunnen herkennen en daarmee om kunnen gaan. Dit zijn bijvoorbeeld situaties waarin de tandarts snel wordt afgeleid van zijn voornemen tot klachtverminderend gedrag of bijvoorbeeld gemakkelijk verleid wordt tot terugval in oude gewoontes. Het heeft ook betrekking op situaties waarin de tandarts andere prioriteiten stelt. Deze situaties herkennen en er adequaat mee omgaan, bepalen of gedragsverandering leidt tot gewoontevorming.
De tandarts bevindt zich nu in de laatste fase van het gedragsveranderingsproces. De stap van ‘doen’ naar ‘volhouden’ is een lastige. Vooral wanneer lichamelijke klachten niet of minder aanwezig zijn omdat dan de prikkel van de pijnklacht ontbreekt. Een van de doelstellingen van deze laatste trainingssessie is dat de tandarts zijn werkwijze kritisch kan analyseren en zonodig zelfstandig kan bijstellen. Met behulp van de checklist ‘Ergonomische werkwijze tandarts’ wordt dit geëvalueerd. Nadat de tandarts in de eerste sessie van deze kennis is voorzien, en dit tijdens elke sessie geoptimaliseerd is, is de tandarts hiertoe nu zelfstandig in staat.

Belastbaarheidstraining

Afsluitend wordt het krachtsprogramma uitgevoerd; het gestelde doel is behaald. Het bijna dagelijks uitvoeren hiervan is een gewoonte geworden en wordt niet als belastend ervaren. Direct na het oefenen voelt de rug prettig aan en dat is een belangrijke stimulans om ermee door te gaan. Ook de ondersteuning die het geeft bij het toepassen van goede houding en beweging is een belangrijke motivatie om dit vol te houden.

Afsluiting

De training is afgerond. Er wordt een follow-up gepland voor na een aantal maanden. Tijdens de follow-up is er een inventarisatie van de knelpunten die de tandarts is tegengekomen en worden opnieuw werkhouding en werkwijze geobserveerd tijdens de behandeling van een patiënt. De followup is vooral bedoeld als ondersteuning van de stap ‘doen’ naar ‘volhouden’.

Samenvatting

In de inleiding werden de volgende vragen gesteld:
Kunnen klachten aan het bewegingsapparaat bij tandartsen voorkomen worden?
Is het haalbaar om houding en beweging te verbeteren bij tandartsen? Kunnen tandartsen dit volhouden tijdens het werk? En weegt de investering op tegen het resultaat? Voor de beschreven tandarts uit het praktijkvoorbeeld is het antwoord op alle vragen positief.
In deze praktijkcasus werd een tandarts beschreven, 50+, met nek-schouderklachten en mobiliteitsbeperkingen in de nek-schouderregio. Zeker niet een gemakkelijk voorbeeld voor een oefentherapeutische interventie. Het is essentieel het gedragsveranderingsproces stap voor stap te doorlopen en te begeleiden zonder hierbij onderdelen over te slaan. Zodoende worden vaardigheden verworven en barrières weggenomen om het ergonomisch werken mogelijk te maken. Een belangrijke reden voor het goede resultaat na deze training is de motivatie van tandarts A. En zijn wil om fysiek te investeren. Dit zijn twee belangrijke voorwaarden voor het slagen van een gedragsveranderingsproces. Investeren hierin geeft rendement zowel tijdens als na de loopbaan van de tandarts.

Tijdelijk gratis - maak gebruik van dit unieke aanbod.

Onze productaanbevelingen

BSL Tandarts Totaal

Met BSL Tandarts Totaal houdt u eenvoudig en efficiënt uw vak bij. Met dit abonnement krijgt u tijdschrift TandartsPraktijk in de bus, heeft u toegang tot een groot aantal tandheelkundige boeken en geaccrediteerde nascholing, waaronder de TP Kennistoetsen. Alles in uw eigen tijd en wanneer het u het beste uitkomt. Op BSL Tandarts Totaal vindt u betrouwbare en actuele vakinformatie om u nóg beter te maken in uw vak.


TandartsPraktijk

TandartsPraktijk informeert u over de belangrijkste ontwikkelingen in de tandheelkunde en tandtechniek door praktisch toepasbare klinische artikelen en herkenbare casuïstiek, toegelicht aan de hand van duidelijke kleurenfoto's, röntgenfoto's en tekeningen.

Proefabonnement BSL Tandarts Totaal

Met BSL houdt u eenvoudig en efficiënt uw vak bij. Met dit proefabonnement krijgt u toegang tot een geselecteerd gedeelte van de online bibliotheek. Zo kan u gebruik maken van de online boeken, één e-learning, één web-tv en een aantal video's. 


Tandarts Totaal Proefabonnement 

eerste maand gratis: € 0,-

Metagegevens
Titel
Gezond bewegen voor tandartsen
Een casus uit de praktijk
Auteur
Jacqueline Bos-Huizer
Publicatiedatum
01-10-2006
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Gepubliceerd in
Tandartspraktijk / Uitgave 10/2006
Print ISSN: 0167-1685
Elektronisch ISSN: 1875-6808
DOI
https://doi.org/10.1007/BF03072958

Andere artikelen Uitgave 10/2006

Tandartspraktijk 10/2006 Naar de uitgave

Redactioneel

Viespeuk