Na jaren actief te zijn geweest binnen diverse verenigingen, als docent op
ACTA en in centra voor bijzondere tandheelkunde, kreeg ik van TP de gelegenheid
om dit editorial te schrijven. Een mooie gelegenheid om even terug
te blikken en vooruit te kijken.
Wat me is opgevallen is dat er een versnippering heeft plaatsgevonden
onder de wetenschappelijke verenigingen. Voor 7000 tandartsen is er een
(te?) ruime keuze: Vereniging voor Parodontologie, Endodontologie, Orale
Implantologie, Gnathologie en Prothetische Tandheelkunde, Restauratieve
Tandheelkunde, Medisch Tandheelkundige Interactie, Kindertandheelkunde,
Orthodontische Studie, DentoMaxillaire Orthopedie, Mondziekten en
Aangezichtschirurgie. Ik ben er vast nog wel ééntje vergeten.
Maar niet de belangrijkste: de NVT, de Vereniging van Tandartsen. Deze vereniging
doet verwoede pogingen om deze ‘specialisten’ bij elkaar te brengen
en met elkaar te laten communiceren. De algemeen practicus staat immers
steeds weer voor de keuze: zelf doen of verwijzen. De patiënt staat tenslotte
centraal, wordt mondiger en eist het beste voor een betaalbare prijs. Ga er
maar aan staan!
Als mede-oprichter van de NVVRT stond mij voor ogen de rol van de algemeen
practicus weer belangrijk te maken. Zoals de huisarts een spilfunctie
heeft, zo heeft de algemeen practicus ook een dirigerende rol. Restauratieve
tandheelkunde is wat de Engelsen noemen daily practice. Bij elke controle
opnieuw scherp opletten of de mond nog ‘gewoon’ is, of herstel nodig is en
of de functie niet bedreigd wordt.
Als afsluiting van mijn loopbaan heb ik vanuit bovenstaande overwegingen
het initiatief genomen voor een congres eind mei met de titel ‘Gewoon over
tanden’. Een congres over de problematiek van alledag in de praktijk van de
algemeen practicus. Bij het verschijnen van deze TP zijn er hopelijk geen
kaarten meer te krijgen. Jammer voor de thuisblijvers? Nee, want u zult er
zeker over lezen in de volgende TP.
In nummer 5 alvast een heel klein voorproefje.
Auteur(s): dr. Piet van der Kuij