De zorgverleners vrezen dat deze nieuwe wet extra administratieve rompslomp met zich zal meebrengen en minstens 100 miljoen aan extra kosten. Dat valt te lezen in een artikel in Trouw van 26 november 2020.
De eerstelijnszorg struikelt over een klein onderdeel van de nieuwe Wet toetreding zorgaanbieders. Volgens deze nieuwe wet moet iedereen in de zorg extra administratie aanleveren, bijvoorbeeld een jaarrekening, een vragenlijst over de bedrijfsvoering en een accountantsverklaring. Alles met het oog op transparantie.
Maar volgens (vooral) de wat kleinere zorgaanbieders kunnen veel praktijken helemaal niet aan deze eisen voldoen. Voor een accountantscontrole is het verplicht dat er een onderscheid wordt gemaakt in het bedrijf tussen bijvoorbeeld de financieel directeur en de praktijkeigenaar. Maar zo’n onderscheid kennen veel kleine zorgaanbieders niet. Naar verwachting is het voor 75 procent van alle aanbieders van de eerstelijnszorg onmogelijk om een dergelijke controle te laten uitvoeren.
Volgens Ella Kalsbeek, voorzitter van de Landelijke Huisartsen Vereniging, is de wet opgesteld met de grote zorginstellingen in gedachten. Voor grote organisaties als ziekenhuizen is er wat voor te zeggen, want daar gaan honderden miljoenen euro’s in om. Dus dan is meer transparantie om fraude tegen te gaan op zijn plaats. Volgens Kalsbeek zijn er in Nederland een kleine zesduizend huisartspraktijken die last zullen krijgen van deze regeling.
Voorzitter Wolter Brands van de KNMT laat weten dat het ook bij de tandartsen naar schatting gaat om zo’n zesduizend man gaat. Brands is zelf ook tandarts en heeft zestien mensen (allemaal parttimers) in dienst. Hij doet als praktijkeigenaar zelf de administratie, en heeft dus ook geen financieel directeur of een kwaliteitsmanager in dienst. Een accountantsverklaring wordt daarom lastig. Daarnaast kost zoiets al gauw duizenden euro’s, exclusief de extra tijd die hij zelf kwijt is aan de jaarrekening en de vragenlijst. Bovendien is er volgens Brands een tekort aan tandartsen in Nederland, dus een verdubbeling van de administratielast maakt het beroep niet aantrekkelijker.
Disproportionele fraudebestrijding
Volgens accountant Alex van Dijk van Van Helder Accountancy zal de nieuwe wet een kleine praktijk al gauw 6.000 tot 10.000 euro per jaar extra gaat kosten. Een bedrag dat niet past bij de omvang van veel van de organisaties in de eerstelijnszorg. Bovendien blijkt uit onderzoek dat fraude bij kleinschalige eerstelijns zorgaanbieders nauwelijks voorkomt. De partijen stellen daarom in de brief dat het dan ook disproportioneel is om een hele sector aanvullende informatie te laten verstrekken met het oog op fraudebestrijding.
Uit een rapport over 2019 van het Informatie Knooppunt Zorgfraude blijkt dat bij huisartsen en in de geboortezorg fraude inderdaad weinig voorkomt. Mondzorg scoorde hoger, maar niet zo hoog als bijvoorbeeld de wijkverpleging. Brands vindt het cijfer ook niet echt hoog: het betreft 58 signalen op ruim 30 miljoen rekeningen, wat neerkomt op 0,0002 procent.
Onderscheid
Volgens de praktijken moet in de wet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen de grote en de kleine zorgaanbieders. Nu schieten ze met een kanon op een mug, vindt Kalsbeek. Brands wil de nieuwe wet laten gelden voor praktijken met meer dan 25 werknemers.
De beroepsgroepen die de brief ondertekenden, willen dat er een nieuwe, werkbare regeling wordt opgesteld. Een regeling die toezicht houdt op de juiste besteding van publiek geld, maar die ook uitvoerbaar is voor kleinschalige zorgaanbieders.
Bron: Trouw