01-01-2009 | Editorial
Eén casus, twee bedrijfsartsen, en 8 lessen geleerd
Gepubliceerd in: TBV – Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde | Uitgave 1/2009
Log in om toegang te krijgenSamenvatting
Bedrijfsarts A ziet hem ongevraagd op het spreekuur, waar de werknemer spontaan meldt inderdaad medisch niets te mankeren maar niet langer wil samenwerken met een leidinggevende. De bedrijfsarts verifieert de kwestie bij de werkgever, concludeert dat sprake is van communicatieproblemen, en stelt vervolgens vast dat ervoor de werknemer geen medische gronden zijn om niet te kunnen werken. Hij adviseert de werkgever overeenkomstig en die volgt het advies. De werknemer meldt zich vervolgens opnieuw ziek en gaat weer uit eigen beweging naar de arbodienst, waar hij aangeeft met de directie van de arbodienst te willen spreken. In de plaats daarvan stelt bedrijfsarts B zich beschikbaar voor een gesprek, maar hij maakt de werknemer niet duidelijk vanuit welke rol hij dat gesprek voert. Na dit gesprek laat bedrijfsarts B schriftelijk aan de werkgever weten dat de eerdere brief van bedrijfsarts A over de niet arbeidsongeschiktheid van de werknemer gehandhaafd blijft. Kort daarna laat ook bedrijfsarts A aan de werkgever weten bij zijn eerdere beslissing te blijven, en hij attendeert de werknemer op de mogelijkheid om bij UWV een deskundigen-oordeel aan te vragen. Daarvan maakt de werknemer gebruik.