Samenvatting
De anamnese moet niet alleen informatie verschaffen over ziekte en gezondheid, maar ook over de patiënt als persoon, zijn emoties en sociale omstandigheden. De arts kan tijdens het gesprek gebruikmaken van drie reactiemogelijkheden om de informatiestroom te optimaliseren, goed duidelijk te krijgen wat de patiënt precies bedoelt en de structuur van het gesprek te bewaren: volgen, sturen en toetsen. De structuur van het gesprek is: introductie; open vraag naar de klachten; vraagverheldering; anamnese gericht op de hoofdklacht; algemene anamnese; afsluiting. Bij de vraagverheldering wordt aandacht besteed aan de zogenoemde SCEGS: somatische en cognitieve aspecten, emoties, gedrag en sociale aspecten.