Inleiding
De n.facialis is de zevende hersenzenuw en innerveert voornamelijk de mimische musculatuur, behalve de m.levator palpebrae superioris (deze opent het oog). Uitval van deze zenuw leidt tot een parese of paralyse van de betrokken ipsilaterale aangezichtsspieren, hetgeen bij de patiënt meestal grote ongerustheid teweegbrengt. Het is van belang onderscheid te maken tussen een perifere en een centrale uitval van de n.facialis. Indien sprake is van een centrale uitval, is de oorzaak centraal van de nucleus nervi facialis in de hersenstam gelegen. Vanwege de partiële kruisinnervatie van de zenuwvezels blijft bij een centrale uitval het bovenste deel van de aangezichtsmusculatuur meestal normaal functioneren. Wanneer de hoofdstam of takken daarvan uitvallen, zijn alle, respectievelijk de door die takken geïnnerveerde spieren gedenerveerd. Uitval van de n.facialis is doorgaans een symptoom van een onderliggende ziekte of aandoening en vereist daarom altijd medische aandacht.