Skip to main content

Schildklieroperaties

4 Glandula thyroidea

In dit hoofdstuk worden de aandoeningen van de schildklier, de diagnostiek en de verschillende operatieve ingrepen beschreven, zoals:

ligging en werking van schildklier (zie paragraaf 4.1 en afbeelding 4.1);

de pathologie van de beschreven aandoeningen, zoals hypothyreoïdie, hyperthyreoïdie, struma en schildkliercarcinoom (zie paragraaf 4.2);

de onderzoeken die plaatsvinden om afwijkingen aan de schildklier aan te tonen (zie paragraaf 4.3);

de verschillende mogelijkheden die er zijn wanneer een patiënt dient te worden geopereerd aan de schildklier (zie paragraaf 4.4);

de aandachtspunten om risico’s bij schildklieroperaties te voorkomen (zie paragraaf 4.5).

5 Thyroïdectomie : hemi, totaal en subtotaal

De beschreven procedures bevatten alle operatietechnieken voor schildklieringrepen. Tot en met het vrijprepareren van de schildklier zijn de verschillende ingrepen identiek. Daarna volgt de specifieke procedure van elke operatie. Vanaf het verwijderen van het preparaat is de procedure weer gelijk.

In de paragraaf over de peroperatieve fase vind je de voorbereidingen voor de operatie. In deze fase worden de standaardvoorbereidingen getroffen en gecontroleerd.

Daarnaast is er aandacht voor (zie paragraaf 5.1):

specifieke benodigdheden;

hechtmateriaal;

toestand van de patiënt bij ontvangst;

diathermie;

positionering en anesthesie;

desinfectie en afdekken.

In de paragraaf over de peroperatieve fase wordt de operatieprocedure beschreven.

Hier wordt aandacht besteed aan de meest toegepaste incisieplaats (afbeelding 5.4), de halsspieren (afbeelding 5.5), de schildklier, de lokalisatie van de nervus recurrens (afbeelding 5.6) en de bijschildklieren.

Daarna volgt de schildklierresectie bij een hemithyroïdectomie, een totale thyroïdectomie en een subtotale thyroïdectomie.

Tot slot de procedure van het sluiten van de wond (zie paragraaf 5.2).

Bij de postoperatieve fase behoren: de zorg voor preparaten en de toestand van de patiënt bij vertrek met bijzondere aandacht voor controle van het calciumgehalte in het bloed. Bij de korte- en langetermijncomplicaties is aandacht voor (zie paragraaf 5.3):

nabloeding;

ademhalingsproblemen;

beschadiging nervus recurrens;

hypoparathyreoïdie;

thyreotoxische crisis;

toediening schildklierhormoon.

Hierna volgt de behandeling met radioactief jodium na een totale schildklieroperatie (zie paragraaf 5.4).

Deeplinks

www.chirurgenoperatie.nl/pagina/hoofd_huid/schildklier.php

www.youtube.com/watch?v=KOCwcc40lgw