Samenvatting
Aangeboren hartafwijkingen zijn ‘bouwfouten’ van het hart. Ze ontstaan tijdens de embryonale of foetale ontwikkeling en zijn dus bij de geboorte al aanwezig. Aangeboren hartafwijkingen komen voor bij 8 van de 1000 levendgeboren kinderen. De ernst van de afwijking – en daarmee de klinische consequentie – is enorm variabel. Een kind met een transpositie van de grote arteriën krijgt kort na de geboorte (levensbedreigende) verschijnselen en een kind met een groot VSD pas als zuigeling. Veel afwijkingen presenteren zich niet met klachten, maar met een geruis, dat bij routineonderzoek (op het consultatiebureau) wordt vastgesteld. Sommige afwijkingen geven helemaal geen verschijnselen en worden pas op volwassen leeftijd vastgesteld.