Samenvatting
De huisarts kan in zijn of haar praktijk te maken krijgen met patiënten die niet goed voor zichzelf kunnen zorgen en tegelijkertijd professionele zorg weigeren. Dat leidt tot een dilemma. Enerzijds ziet men dat hulp nodig is, anderzijds is het de vraag of het geoorloofd is die hulp in te zetten tegen de wens van de patiënt in. Tegenover het klassieke medische paternalisme is de afgelopen decennia benadrukt dat het niet aan de arts is om te bepalen wat goed is voor de patiënt. Patiënten hebben het recht zorg die hun niet aanstaat, te weigeren. Tegenwoordig lijkt een wat actiever optreden meer en vogue . Zowel de samenleving als de politiek vragen om deze actieve houding, waarin zorgwekkende situaties worden geïdentifi ceerd om vervolgens gericht te kunnen optreden. De vraag rijst of dit geen terugkeer is naar paternalisme, waarbij de hulpverlener bepaalt wat goed is, ongeacht de positie en conditie van de patiënt. Neemt de arts door in te grijpen de verantwoordelijkheid niet over, terwijl we juist hadden bedacht dat de regie bij de patiënt moet liggen? Of is dit een passende manier om tekorten in regie bij de patiënt op te vangen en hem te helpen de regie terug te krijgen?