Samenvatting
In Nederland zijn naar schatting 250.00 à 300.000 diabeten, waarvan 10 à 15% insuline-afhankelijk (type i). In het jaar 2005 wordt een toename met 50% verwacht (Ruwaard & Kramers, 1997).
Dit aantal zou in werkelijkheid wel eens aanzienlijk hoger kunnen zijn, daar veel ouderen suikerziekte hebben zonder dat zij dat zelf weten. Het wordt vaak pas ontdekt wanneer er al ernstige afwijkingen zijn opgetreden en de persoon met klachten naar zijn huisarts gaat.
Hoewel diabetes mellitus een aandoening is waar op het eerste gezicht goed mee te leven valt, is het in feite een ingrijpende ziekte, met name door de chronische complicaties die kunnen optreden. Diabetes is de grootste veroorzaker van blindheid in de westerse wereld, de kans op hart- en vaatziekten is twee- à driemaal zo groot in vergelijking met niet-diabetici en de helft van het aantal amputaties van tenen, voeten en onderbenen vindt plaats bij diabeten. De levensverwachting van een kind met diabetes is bekort met 10 à 15 jaar.
Steeds meer wordt de nadruk gelegd op de mogelijkheden die de diabeet heeft om zelf de verantwoordelijkheid voor zijn ziekte te nemen en zichzelf te controleren en uiteindelijk te reguleren. Daarmee wordt hij minder afhankelijk van regelmatige polikliniekcontrole en onverwachte schommelingen in zijn bloedsuikerwaarden en kan hij zijn eigen leven meer inrichten zoals hij dat wenst, inclusief onregelmatig werk, sportbeoefening, reizen en festiviteiten.
De verpleegkundige heeft een belangrijke rol in de voorlichting over zijn mogelijkheden en beperkingen.