Skip to main content
Top
Gepubliceerd in: Bijblijven 6/2006

01-06-2006 | Artikel

Diagnostiek van inhalatieallergieën

Auteur: Dr. M. J. J. S. Crobach

Gepubliceerd in: Bijblijven | Uitgave 6/2006

Log in om toegang te krijgen
share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Onder inhalatieallergieën verstaat men allergisch astma en allergische rinoconjunctivitis. Van de vele beschikbare diagnostische hulpmiddelen heeft de huisarts er slechts een beperkt aantal nodig. De anamnese kan beperkt worden tot een paar vragen. Alleen als vervolgens het vermijden van allergenen mogelijk en zinvol wordt geacht, is aanvullend onderzoek nodig. Daarbij kan de huisarts kiezen tussenrast’s of huidpriktests. De betrouwbaarheid van deze tests is, mits goed uitgevoerd en geïnterpreteerd, vergelijkbaar. Het probleem van huidtests is dat de betrouwbaarheid snel in het geding kan komen. Daarom wordt de voorkeur gegeven aanrast’s. Deze bijdrage wordt afgesloten met een eenvoudig diagnostisch beleid.
Literatuur
go back to reference Dykewicz MS, Fineman S, Skoner DP, Nicklas R, Lee R, Blessing-Moore J, et al. Diagnosis and management of rhinitis: complete guidelines of the Joint Task Force on Practice Parameters in Allergy, Asthma and Immunology. Ann Allergy Asthma Immunol 1998;81:478-518.PubMed Dykewicz MS, Fineman S, Skoner DP, Nicklas R, Lee R, Blessing-Moore J, et al. Diagnosis and management of rhinitis: complete guidelines of the Joint Task Force on Practice Parameters in Allergy, Asthma and Immunology. Ann Allergy Asthma Immunol 1998;81:478-518.PubMed
go back to reference Crobach M, Hermans J, Kaptein A, Ridderikhoff J, Mulder J. Nasal smear eosinophilia for the diagnosis of allergic rhinitis and eosinophilic non-allergic rhinitis. Scand J Prim Health Care 1996;14:116-21.CrossRefPubMed Crobach M, Hermans J, Kaptein A, Ridderikhoff J, Mulder J. Nasal smear eosinophilia for the diagnosis of allergic rhinitis and eosinophilic non-allergic rhinitis. Scand J Prim Health Care 1996;14:116-21.CrossRefPubMed
go back to reference Crobach MJJS, Hermans J. Diagnosis of allergic rhinitis [letter]. Br J Gen Pract 1996;46:437.PubMed Crobach MJJS, Hermans J. Diagnosis of allergic rhinitis [letter]. Br J Gen Pract 1996;46:437.PubMed
go back to reference Gendo K, Larson EB. Evidence-based diagnostic strategies for evaluating suspected allergic rhinitis. Ann Intern Med 2004;140:278-89.PubMed Gendo K, Larson EB. Evidence-based diagnostic strategies for evaluating suspected allergic rhinitis. Ann Intern Med 2004;140:278-89.PubMed
go back to reference Spieksma FThM. Allergic pollen and pollinosis in the Netherlands. In: D’Amato G, Spieksma FThM, Bonini S, editors. Allergenic pollen and pollinosis in Europe. Oxford: Blackwell Scientific Publications, 1991. p. 203-6. Spieksma FThM. Allergic pollen and pollinosis in the Netherlands. In: D’Amato G, Spieksma FThM, Bonini S, editors. Allergenic pollen and pollinosis in Europe. Oxford: Blackwell Scientific Publications, 1991. p. 203-6.
go back to reference Crobach MJS. Chronic and recurrent nasal symptoms, a diagnostic study in general practice with special reference to allergic rhinitis [proefschrift]. Leiden: Rijksuniversiteit Leiden, 1995. Crobach MJS. Chronic and recurrent nasal symptoms, a diagnostic study in general practice with special reference to allergic rhinitis [proefschrift]. Leiden: Rijksuniversiteit Leiden, 1995.
go back to reference Lindberg S, Malm L. Comparison of allergic rhinitis and vasomotor rhinitis patients on the basis of a computer questionnaire. Allergy 1993;48:602-7.CrossRefPubMed Lindberg S, Malm L. Comparison of allergic rhinitis and vasomotor rhinitis patients on the basis of a computer questionnaire. Allergy 1993;48:602-7.CrossRefPubMed
go back to reference Crobach MJJS, Kaptein AA, Kramps JA, Hermans J, Ridderikhoff J, Mulder JD. The Phadiatop test compared withrast, with thecap system; proposal for a third outcome: ‘inconclusive’. Allergy 1994;49:170-6.CrossRefPubMed Crobach MJJS, Kaptein AA, Kramps JA, Hermans J, Ridderikhoff J, Mulder JD. The Phadiatop test compared withrast, with thecap system; proposal for a third outcome: ‘inconclusive’. Allergy 1994;49:170-6.CrossRefPubMed
go back to reference Szeinbach SL, Barnes JH, Sullivan TJ, Williams PB. Precision and accuracy of commercial laboratories’ ability to classify positive and/or negative allergenspecific IgE results. Ann Allergy Asthma Immunol 2001;86:373-81.PubMedCrossRef Szeinbach SL, Barnes JH, Sullivan TJ, Williams PB. Precision and accuracy of commercial laboratories’ ability to classify positive and/or negative allergenspecific IgE results. Ann Allergy Asthma Immunol 2001;86:373-81.PubMedCrossRef
go back to reference Crobach MJJS, Hermans J, Kaptein AA, Ridderikhoff J, Petri H, Mulder JD. The diagnosis of allergic rhinitis: how to combine the medical history with the results of radioallergosorbent tests and skin prick tests. Scand J Prim Health Care 1998;16:30-6.CrossRefPubMed Crobach MJJS, Hermans J, Kaptein AA, Ridderikhoff J, Petri H, Mulder JD. The diagnosis of allergic rhinitis: how to combine the medical history with the results of radioallergosorbent tests and skin prick tests. Scand J Prim Health Care 1998;16:30-6.CrossRefPubMed
Metagegevens
Titel
Diagnostiek van inhalatieallergieën
Auteur
Dr. M. J. J. S. Crobach
Publicatiedatum
01-06-2006
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Gepubliceerd in
Bijblijven / Uitgave 6/2006
Print ISSN: 0168-9428
Elektronisch ISSN: 1876-4916
DOI
https://doi.org/10.1007/BF03059944

Andere artikelen Uitgave 6/2006

Bijblijven 6/2006 Naar de uitgave

Artikel

Anafylaxie