01-12-2006 | Artikelen
De neurale groepselectietheorie: over het samenspel van aanleg en omgeving tijdens de ontwikkeling van motoriek
Gepubliceerd in: Neuropraxis | Uitgave 6/2006
Log in om toegang te krijgenAbstract
Onze kennis over de structurele en functionele ontwikkeling van het menselijke zenuwstelsel is beperkt. Mede daardoor is er een voortdurende discussie over de rol van aanleg en omgeving (Hadders-Algra & Dirks, 2000). Aanvankelijk ging men ervan uit dat ontwikkeling is gebaseerd op een langzame ontvouwing van vastliggende programma's. Alle gezonde kinderen leren op een gegeven moment immers te reiken, grijpen, zitten, lopen en praten, aldus de neuromaturalisten, de vertegenwoordigers van deze ideeën. Maar in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw begonnen andere geluiden te klinken. Onderzoek toonde aan dat er zo'n grote verscheidenheid in de ontwikkelingspatronen van gezonde baby's bestaat dat ontwikkeling niet alleen gebaseerd kan zijn op het ontvouwen van vastgelegde programma's. In analogie van processen binnen de thermodynamica ging men ontwikkeling opvatten als een dynamisch systeem (Thelen, 1995).